TUCHTRECHTSPRAAK - 24.06.2020

Een patiënt informeren over nieuwe behandelmogelijkheden?

Een patiënt kwam na een second opinion met de klacht dat zijn behandelaar niet alle behandelmogelijkheden besproken had. De niet-besproken mogelijkheid staat echter niet in de relevante richtlijn. Hoe ziet de tuchtrechter dit?

Volgens de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) moet een hulpverlener een patiënt op duidelijke wijze informeren over de aard en het doel van de behandeling, de te verwachten gevolgen en risico’s, de verschillende soorten methodes van behandeling en de te verwachten resultaten. Deze informatieplicht omvat al hetgeen de patiënt redelijkerwijze nodig heeft om een beslissing over een onderzoek of behandeling te kunnen nemen. Hoe ver gaat deze informatieplicht?

Casus

Chirurg de Deugd heeft bij Jan darmpoliepen verwijderd. Uit pathologisch onderzoek blijkt dat er niet goed te bepalen is of er sprake is van een maligne poliep. Jan en zijn vrouw Thea hebben een gesprek gehad met de Deugd over het vervolgbeleid waarin twee mogelijkheden zijn besproken: opereren of afwachtend beleid. Jan en Thea vragen elders nog een second opinion.

Klacht

Jan en Thea verwijten de chirurg dat hij hen niet of onjuist heeft geïnformeerd over de behandelmogelijkheden. Zij vinden dat de chirurg tijdens het consult ten onrechte niet de mogelijkheid van een tussenoplossing heeft genoemd. Hij heeft alleen de keuze van opereren of niet-opereren voorgesteld en een tussenoplossing zou niet mogelijk zijn. Echter, het ziekenhuis heeft de mogelijkheid van een endoscopische Full Thickness Resectie (eFTR) van het litteken – een vrij nieuwe techniek – juist als eerste onderzocht. In plaats van 20 cm darm verwijderen zou door middel van een scopie alleen het betreffende stukje darm en lymfeklier verwijderd kunnen worden. Daardoor is dit een veel minder ingrijpende operatie.

Verweer chirurg

De chirurg vindt dat hij bij zijn beroepsmatig handelen is gebleven, binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening en dat hem geen tuchtrechtelijk verwijt valt te maken. Hij heeft toegelicht dat de conclusie van het MDO was, dat er bij Jan sprake was van een pT1 adenocarcinoom met een niet te beoordelen snijvlak en een lage, maar wel aanwezige tumor budding. In een dergelijke situatie is de keuze: (1) het hanteren van een expectatief beleid of (2) het uitvoeren van een chirurgische colorectale resectie met lymfeklierstagering.

Richtlijn. De chirurg zegt dat hij de voor- en nadelen van beide opties heeft uitgelegd en dat zijn advies in overeenstemming is met de aanbevelingen, zoals opgenomen in de geldende Richtlijn Colorectaal carcinoom van de Federatie Medisch Specialisten. In deze richtlijn wordt de door klagers bedoelde tussenoplossing niet genoemd. Bovendien zou het feit dat sprake was van een maligne poliep blijven bestaan en daarmee dus ook de kans op uitzaaiingen in de lymfeklieren. Hoe dacht het tuchtcollege hierover?

Tuchtcollege

Het college in Zwolle (ECLI:NL:TGZRZWO:2020:57) vindt dat de chirurg zorgvuldig gehandeld heeft en dat hij de aanbevelingen uit de geldende Richtlijn Colorectaal carcinoom gevolgd heeft. De eFTR staat als nieuwe techniek niet in de geldende richtlijn. Wel wordt deze methode momenteel onderzocht. De klacht wordt in de raadkamer (dus buiten een openbare hoorzitting) kennelijk ongegrond verklaard. Deze uitspraak leert (opnieuw) dat voor het informeren van patiënten over de behandelmogelijkheden, waartoe zorgverleners verplicht zijn op grond van de WGBO, richtlijnen van het ziekenhuis en de beroepsgroep uiterst relevant zijn.

Uw verplichting om een patiënt over de behandelmogelijkheden te informeren, ziet vooral op wat er in de richtlijnen van uw beroepsgroep en van uw ziekenhuis is opgenomen.

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01