RECHT VAN DE BOUW - 08.10.2020

Niet gewaarschuwd, aannemer aansprakelijk?

Ondeugdelijk werk

Piet heeft een aannemingsovereenkomst gesloten voor het bestraten van de oprit die hoort bij het woonhuis van Jaap. De stenen die voor de uitvoering van het werk nodig zijn, zijn door Jaap bij een derde besteld. Als het werk is afgerond, is dat niet naar tevredenheid van Jaap. Piet heeft geprobeerd om de stenen af te trillen, maar dat is niet goed gelukt. Als gevolg van het trillen, zijn er meerdere stenen kapot gegaan. Ook liggen de stenen niet recht en zijn er opbollingen te zien. Volgens Jaap is er duidelijk sprake van ondeugdelijk werk. Dat is een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst die Piet kan worden toegerekend.

Schadevergoeding geëist. Jaap heeft meermaals contact opgenomen met Piet om herstelwerk uit te voeren. Toen daarop geen reactie kwam, heeft hij hem in gebreke gesteld waardoor Piet in verzuim is geraakt (art. 6:82 lid 1 BW) . Daarom eist Jaap betaling van € 6.919 als vervangende schadevergoeding (art. 6:74 BW) .

Opdrachtgever verantwoordelijk?

Piet geeft toe dat het werk niet zonder gebreken is uitgevoerd, maar dat kan hem niet worden aangerekend. De stenen waarmee de oprit moest worden bestraat, zijn niet van hem. Piet heeft geprobeerd om de stenen af te trillen, maar dat is slechts gedeeltelijk gelukt. Omdat de stenen niet van hem afkomstig zijn, is hij niet voor de schade aansprakelijk.

Wat zegt de wet? Indien de ondeugdelijke uitvoering van het werk te wijten is aan de gebreken of ongeschiktheid van zaken die afkomstig zijn van de opdrachtgever, zijn de gevolgen voor diens rekening. De aannemer is niet voor deze schade aansprakelijk. Dat is slechts anders als de aannemer niet heeft voldaan aan zijn waarschuwingsplicht of anderszins met betrekking tot de gebreken in zijn deskundigheid of zorgvuldigheid tekort is geschoten.

Waarschuwingsplicht

De waarschuwingsplicht houdt in dat de aannemer bij het aangaan of het uitvoeren van de aannemingsovereenkomst verplicht is om de opdrachtgever te waarschuwen voor onjuistheden in de opdracht voor zover hij deze kende of redelijkerwijs behoorde te kennen. Hetzelfde geldt voor gebreken en ongeschiktheid van zaken die afkomstig zijn van de opdrachtgever (art. 7:754 BW) .

Bewijslast. De rechter (ECLI:NL:RBLIM:2020:6938) stelt vast dat Piet zijn aansprakelijkheid van de hand wijst door te stellen dat de ondeugdelijke uitvoering van het werk te wijten is aan de gebrekkige stenen die afkomstig zijn van Jaap. In dat geval moet hij bewijzen dat hij aan zijn waarschuwingsplicht heeft voldaan en dat hij over de vereiste deskundigheid beschikt.

Hoe oordeelt de rechter? Uit niets blijkt dat Piet op enig moment tegen Jaap heeft gezegd dat de door hem bestelde stenen niet mochten worden afgetrild. Mocht Piet dat zelf niet hebben geweten, iets wat de rechter overigens betwijfelt, dan mag in ieder geval van hem toch worden verwacht dat hij die kennis en deskundigheid in huis heeft. Omdat Piet niet aan zijn waarschuwingsplicht heeft voldaan, wordt hij door de rechter aansprakelijk gesteld voor de schade van € 6.919. Ook moet hij € 1.762 aan proceskosten betalen. Hij had beter tijdig aan de bel kunnen trekken!