VASTGOED - 17.12.2020

Geen btw-verleggingsregeling voor renovatieproject woonstichting

Met de btw-verleggingsregeling op transacties met vastgoed moet zorgvuldig worden omgegaan. Dit blijkt weer eens uit recente rechtspraak. Het niet toepassen van de btw-verleggingsregeling leidt tot btw-risico’s bij leverancier en afnemer.

Onderaanneming en uitleen personeel

In de sectoren bouw, scheepsbouw en schoonmaakbedrijven moet de btw verplicht worden verlegd als er sprake is van onderaanneming of het uitlenen van personeel. De verleggingsregeling is van toepassing als een onderaannemer werkzaamheden voor een hoofdaannemer of eigenbouwer verricht. De verleggingsregeling geldt alleen als het gaat om fysieke werkzaamheden aan onroerende zaken of schepen. Denk bijv. aan de bouw of sloop van een pand, het aanleggen van een plein, het onderhouden van gebouwen en het herstellen en schoonmaken van een pand.

Verleggen Een onderaannemer die in opdracht van een hoofdaannemer fysieke werkzaamheden aan een onroerende zaak of schip uitvoert, moet de btw naar zijn afnemer, de hoofdaannemer, verleggen. De hoofdaannemer is de btw-ondernemer die voor een opdrachtgever werkt. De onderaannemer is de btw-ondernemer die werkt in opdracht van de hoofdaannemer. Daarbij geldt dat een aannemer zowel als een onderaannemer als hoofdaannemer op kan treden, als hij in zijn rol als onderaannemer werk uitbesteedt aan een andere btw-ondernemer.

Hoofd- en onderaannemer

Denk bijv. aan een hoofdaannemer (A) die een opdracht aangenomen heeft om in een woonwijk huizen te bouwen en daarbij een onderaannemer (B) opdracht geeft om casco de woningen te bouwen. In dat geval moet onderaannemer B de btw die verschuldigd is over de door haar verrichte dienst, verleggen naar de hoofdaannemer. Er is sprake van fysieke werkzaamheden aan onroerende zaken, namelijk de bouw van een onroerende zaak. Indien een andere btw-ondernemer (C) van de hoofdaannemer opdracht krijgt om de kozijnen en daken op de woningen aan te leggen, dan geldt dat ook C als onderaannemer optreedt en de btw naar de hoofdaannemer moet verleggen. Ditzelfde geldt als C van B de opdracht krijgt om de kozijnen en daken in en op de woningen te plaatsen, alleen verlegt C de btw dan niet naar A, maar naar B.

Eigenbouwer

Een eigenbouwer voert werkzaamheden deels zelf uit en werkt niet in opdracht van een opdrachtgever. Een btw-ondernemer die de werkzaamheden in zijn geheel uitbesteedt, is geen eigenbouwer, tenzij er sprake is van een van de hiernavolgende situaties.

  • De btw-ondernemer voert de werkzaamheden met een bepaalde regelmaat normaal gesproken (deels) zelf uit.
  • Het uitgevoerde werk past binnen de doelstelling van de btw-ondernemer en de btw-ondernemer heeft de algehele leiding over de werkzaamheden. Hierbij is het van belang dat de eigenbouwer over technische of organisatorische kennis beschikt die van groot belang is bij de uitvoering van het project. Een voorbeeld is een woningstichting die regelmatig nieuwbouw uitvoert en daarbij de algehele leiding heeft.

Geen verleggingsregeling De verleggingsregeling is in de hiernavolgende twee situaties niet van toepassing.

  • Het werk wordt voornamelijk in de eigen werkplaats van de onderaannemer uitgevoerd. Denk bijv. aan een timmerbedrijf die in eigen werkplaats kozijnen maakt en daar een week mee bezig is en deze kozijnen vervolgens in een dag tijd in een woning plaatst.
  • De onderaannemer werkt aan een goed dat hij als onderaannemer heeft verkocht aan de hoofdaannemer.

Uitlenen personeel

De verlegging van btw is ook verplicht voor een uitlener van personeel die werknemers ter beschikking stelt aan een andere ondernemer (inlenen). Van het ter beschikking stellen van personeel is sprake als het personeel dat wordt uitgeleend onder toezicht en leiding van de inlener werkzaamheden verricht. Ook hier geldt als voorwaarde dat de verlegging alleen geldt als het uitgeleende personeel fysieke werkzaamheden verricht aan een onroerende zaak. Zoals het schoonmaakbedrijf dat personeel uitleent aan een andere ondernemer, waarbij het personeel onder leiding en toezicht van de inlener panden schoonmaakt. Het schoonmaakbedrijf moet de btw over de door haar geleverde schoonmaakdienst naar zijn afnemer, de inlener, verleggen.

Rechtbank Den Haag

Rechtbank Den Haag (ecli:nl:rbdha:2020:8454) heeft kortgeleden geoordeeld over een zaak waarin een btw-ondernemer stelde dat de btw-verleggingsregeling van toepassing was. Het betrof in deze zaak een BV die een renovatieproject voor een woningstichting uitvoerde. De BV had in eerste instantie wel btw in rekening gebracht aan de woningstichting, maar de facturen nadien gecrediteerd terwijl de eerder gefactureerde bedragen wel betaald bleven. Hierdoor werd er te weinig btw betaald. De Belastingdienst legt een naheffingsaanslag op, omdat er een constructie zou zijn opgetuigd om te weinig btw te betalen. De BV stelt dat de verleggingsregeling van toepassing is, waarbij de woningstichting als eigenbouwer optreedt. Volgens de rechtbank is de verleggingsregeling niet van toepassing, omdat de BV geen schriftelijke stukken heeft overgelegd waaruit blijkt wat er precies tussen haar en de woningstichting is afgesproken. Zo was op de verkoopfacturen de verleggingsregeling niet toegepast, maar is er in eerste instantie btw aan de woningstichting in rekening gebracht. Ook hebben partijen niet gehandeld alsof de verleggingsregeling van toepassing is. Daarnaast blijkt uit correspondentie van de woningstichting dat de woningstichting in de veronderstelling is dat zij btw in rekening gebracht zal krijgen.

Risico’s onjuiste toepassing

Indien de verleggingsregeling niet wordt toegepast, terwijl dat volgens de wettelijke regels wel moet, dan leidt dit ertoe dat de afnemer risico loopt dat de Belastingdienst hem het recht op btw-aftrek van de betreffende inkoop weigert. Daarnaast kan de leverancier die de verleggingsregeling niet toepast een boete van € 5.514 krijgen vanwege een onjuiste verkoopfactuur.

Btw-aangifte De ondernemer die de prestatie verricht, geeft de verlegde omzet aan bij vraag 1e van de btw-aangifte. De ondernemer die de prestatie afneemt, geeft het aan hem gefactureerde bedrag aan bij vraag 2 van de btw-aangifte en geeft op dezelfde regel de btw aan. Als de afnemer recht heeft op btw-aftrek, kan hij de btw in dezelfde btw-aangifte terugvragen door dit bedrag aan te geven bij vraag 5b.

bz-advies

Vermeld op de verkoopfactuur het btw-nummer van de afnemer en geef aan dat de btw naar de afnemer wordt verlegd. Verwijs daarbij naar de wettelijke bepaling, artikel 24b Uitvoeringsbesluit OB.

Conclusie

Verricht een btw-ondernemer prestaties met betrekking tot vastgoed, bijv. aanbouw of schoonmaak, ga dan na of de verleggingsregeling van toepassing is. Uit rechtspraak blijkt van belang dat indien de btw-ondernemer de verleggingsregeling toepast, de feiten hiermee in overeenstemming moeten zijn. Is de btw-verleggingsregeling van toepassing, vermeld dan geen btw op de verkoopfactuur, maar verleg de btw naar de afnemer. Van belang is dat de btw-ondernemer die de verleggingsregeling toepast, altijd kan onderbouwen waarom de verleggingsregeling van toepassing is. Daarbij moet worden opgemerkt dat toepassing van de verleggingsregeling geen keuze is.

Schema verleggingsregeling

Als er aan de voorwaarden voor toepassing is voldaan, is toepassing van de btw-verleggingsregeling verplicht. Bij twijfel is het raadzaam afstemming met de Belastingdienst te zoeken.

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01