LANDBOUWMAATSCHAP-VOF - 12.01.2021

Maatschapscontract en huwelijksvoorwaarden belangrijk!

Als echtgenoten die getrouwd zijn op huwelijkse voorwaarden, tevens vennoten zijn in een maatschap (of Vof), moet de ontbinding van de maatschap dan worden afgehandeld volgens de bepalingen van het maatschapscontract?

Wat speelde er bij een collega?

Maakt het verschil of het maatschapscontract wel of niet bij notariële akte is vastgelegd? Waarom is het van belang om bij de start van de maatschap (of Vof) de inbreng van iedere vennoot duidelijk zwart op wit vast te leggen? Wat is goed om te weten? Wat speelde hier recentelijk over bij een collega?

Huwelijkse voorwaarden en maatschapscontract.  Jan en Toos zijn getrouwd op huwelijkse voorwaarden inhoudende een algehele uitsluiting van gemeenschappelijk vermogen. Ook zijn ze beide vennoten (maten) in hun agrarische maatschap. Volgens het maatschapscontract delen ze ieder voor de helft mee in de winst en het verlies van de onderneming.

Ieder de helft?

Als ze gaan scheiden en ook de maatschap wordt ontbonden, moet het vermogen van de maatschap worden verdeeld. Toos stelt dat ze recht heeft op de helft. Zij heeft meebetaald aan het verkrijgen en het in stand houden van de bedrijfsgoederen van de onderneming. Het grootste deel van het vermogen van de maatschap is gevormd door het verwerven van activa in de loop der jaren. Van de activa die Jan bij de start van de maatschap heeft ingebracht, gaat het om inbreng van de economische eigendom. Daardoor heeft ze voor de helft recht op de waarde(ontwikkeling) van deze activa.

Verschil in inbreng in de maatschap?

Jan ziet dat anders. Bij de start heeft hij alle bedrijfsgoederen van de toen reeds bestaande agrarische onderneming ‘in gebruik en genot’ ingebracht in de maatschap. Dat betekent dat hij privé-eigenaar is en blijft van die goederen. Toos daarentegen had een aanmerkelijk lagere inbreng in de maatschap. Voor haar ging het slechts om haar kennis, ervaring, arbeidskracht en een deel van haar vermogen.

Voorwaarden leidend? In de huwelijkse voorwaarden staat duidelijk dat Jan en Toos geen gemeenschappelijk vermogen hebben. Deze voorwaarden zijn bij notariële akte opgesteld, terwijl het maatschapscontract onderhands is getekend. Dat is gebeurd in overleg met hun adviseur, maar zonder tussenkomst van de notaris. De huwelijkse voorwaarden zijn daarom volgens hem van een hogere orde. Als het maatschapscontract afwijkt, dan zijn de bepalingen daarvan die in strijd zijn met de huwelijkse voorwaarden, nietig.

Balans goedgekeurd. Ten slotte stelt Jan dat Toos te laat komt met haar claim. De laatste balans van de maatschap is door de accountant opgesteld en ter goedkeuring voorgelegd aan de beide vennoten. Volgens het maatschapscontract had Toos dertig dagen de tijd om daartegen bezwaar aan te tekenen. Deze termijn is inmiddels verlopen. Dat betekent dat deze balans en daarmee dus ook de liquidatiebalans definitief is.

Alleen fiscaal van belang?

Toos bestrijdt dat. De jaarrekening met balans die is opgesteld, is slechts het concept van de fiscale jaarrekening over het afgelopen boekjaar. Daarin gaat het om een fiscale constructie met als bedoeling om een optimale fiscale situatie te creëren voor het bedrijf. Ze eist dat er een bedrijfseconomische balans wordt opgesteld, waarop de bedrijfsgoederen niet voor de fiscale waarde, maar voor de werkelijke waarde staan vermeld. Op basis daarvan moet het vermogen worden verdeeld.

Allebei rechtsgeldig

Dat de huwelijkse voorwaarden voorrang hebben boven de bepalingen van het maatschapscontract, zoals Jan stelt, klopt volgens de rechter niet. Voor het opstellen van huwelijkse voorwaarden geldt inderdaad dat dit bij notariële akte moet gebeuren (art. 1:115 lid 1 BW) , maar dat is niet het geval voor het opstellen en ondertekenen van een maatschaps- of vennootschapscontract. Dat mogen partijen gewoon onderhands doen. Het maatschapscontract is daardoor niet minder rechtsgeldig dan de huwelijkse voorwaarden. De verhouding tussen Jan en Toos wordt daarom zowel door de huwelijkse voorwaarden als door de bepalingen van het maatschapscontract beheerst.

Geen liquidatiebalans

De laatste jaarrekening met balans waarnaar Jan verwijst, is geen liquidatiebalans. In het maatschapscontract staat duidelijk dat er bij het einde van de maatschap een afzonderlijke balans moet worden opgemaakt “waarbij de activa van de maatschap zullen worden opgenomen tegen een in onderling overleg vast te stellen waarde”. Dat is duidelijk iets anders dan de jaarlijkse balans bij het einde van het boekjaar. Deze dient als basis voor het vaststellen van de jaarlijkse winstverdeling. De eindbalans dient als basis voor de verdeling van het maatschapsvermogen.

Hoe oordeelt de rechter?

De rechter (ECLI:NL:GHSHE:2020:2268) oordeelt dat er door een deskundige (accountant) een liquidatiebalans moet worden opgesteld om vast te stellen waar iedere vennoot van de maatschap recht op heeft. In deze balans moeten de activa van de maatschap worden opgenomen tegen een door de deskundige gemotiveerd vast te stellen bedrijfseconomische waarde. Daarbij dient hij er rekening mee te houden dat het bedrijf door Jan op rendabele wijze kan worden voortgezet. Het is in niemands belang dat hij het bedrijf moet staken, omdat hij door het uitkopen van Toos financieel in de problemen komt!

Een model Maatschapscontract vindt u op https://www.tipsenadvies.nl , Download Zone, jaargang 23, nr. 7.

Wat is dus belangrijk?

Ook al zijn vennoten in een maatschap (of Vof) tevens echtgenoten die gehuwd zijn op huwelijkse voorwaarden, dan moet bij het einde van de maatschap de verdeling van het ondernemingsvermogen worden afgehandeld volgens de bepalingen van het maatschapscontract. Let op.  Het voorgaande is ook het geval als het maatschapscontract niet bij notariële akte maar onderhands (‘zelf’) schriftelijk is vastgelegd. Dat maakt het maatschapscontract niet minder rechtsgeldig dan de huwelijkse voorwaarden. Tip.  Door het aangaan van een maatschap gaat de nieuwe maat als medepachter fungeren. Daarvoor is de toestemming nodig van de verpachter. Zorg dat als de verpachter akkoord gaat, dit zwart-op-wit is vastgelegd en ‘voor akkoord’ door hem is getekend, dan kan hij daar later niet meer op terugkomen!

Inbreng. Alle vennoten moeten iets in de gemeenschap inbrengen: geld of goederen, maar bijv. ook kennis en zakelijke relaties. Een vennoot kan ook uitsluitend zijn arbeid inbrengen. Iedere vennoot moet ‘iets’ in de gemeenschap inbrengen. Wie helemaal niets inbrengt, is per definitie geen vennoot. Bij het aangaan van een maatschap (of Vof) is het van groot belang om de inbreng van iedere vennoot duidelijk in het maatschapscontract te omschrijven. Het onderscheid tussen inbreng in gebruik en genot en inbreng van de economische waarde is daarbij van groot belang. Dat voorkomt problemen bij de verdeling als de maatschap wordt ontbonden.

Vastleggen. Denk bij inbreng onder meer aan het vastleggen van regels voor eventuele stille reserves, de inbreng van eigendom of alleen van gebruik, regels voor de vergoeding voor de inbreng van lopende huur- of leasecontracten, enz. Houd bij inbreng van arbeid rekening met eventuele bestaande nevenwerkzaamheden, hoe om te gaan met verschillen in omvang van arbeidsprestatie (kwalitatief en kwantitatief), hoe om te gaan met ziekte en arbeidsongeschiktheid. Denk zo nodig ook aan een concurrentie- en/of relatiebeding.

Ook al zijn vennoten in een maatschap (of Vof) tevens echtgenoten die gehuwd zijn op huwelijkse voorwaarden, dan moet bij het einde van de maatschap de verdeling van het ondernemingsvermogen worden afgehandeld volgens de bepalingen van het maatschapscontract.

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01