AFGEZONDERD PARTICULIER VERMOGEN - 29.03.2021

In vogelvlucht: de APV

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de bezittingen van een op Curaçao gevestigde Stichting Particulier Fonds (hierna: SPF) niet aan de in Nederland wonende belanghebbenden moeten worden toegerekend.

Afgezonderd particulier vermogen

Afgezonderd particulier vermogen (APV) is een soort doelvermogen. Doelvermogen kan het best omschreven worden als een vermogen dat door buitenlands recht (veelal Angelsaksisch recht) wordt beheerst, geen rechtspersoon is en geen aandeelhouders of andere participanten heeft, zoals een Antilliaanse Stichting Particulier Fonds (SPF). Per 1 januari 2010 is de Wet inkomstenbelasting 2001 aangepast, omdat onder andere de heffing van inkomstenbelasting en schenk- en erfbelasting werd ontgaan door particulier vermogen af te zonderen in bepaalde rechtsvormen in het buitenland. Hieruit is het APV-regime van artikel 2.14a van de Wet IB 2001 ontstaan. Afgezonderd particulier vermogen wordt krachtens dit artikel onder bepaalde voorwaarden toegerekend aan degene die het vermogen heeft afgezonderd of, nadat deze persoon is overleden, aan zijn erfgenamen.

Juridisch afdwingbaar recht Maak bij een APV ofwel een trust een onderscheid tussen een discretionaire en een non-discretionaire trust. Bij een discretionaire trust hebben de begunstigden geen juridisch afdwingbare rechten met betrekking tot de ingebrachte vermogensbestandsdelen. De trustee kan naar eigen inzicht de trust beheren en de begunstigden hebben geen enkel concreet en afdwingbaar recht op een eventuele uitkering. Een SPF kan als non-discretionaire trust worden aangemerkt indien de begunstigden over het vermogen kunnen beschikken als ware het hun eigen vermogen. Indien er sprake is van een discretionaire trust, is het APV-regime van toepassing. Is er sprake van een non-discretionaire trust, dan vindt de belastingheffing rechtstreeks plaats bij de begunstigden. In de zaak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant was de inspecteur van mening dat de belanghebbenden over het vermogen van de SPF konden beschikken. De rechtbank oordeelt dat het bestuur van de SPF (niet zijnde belanghebbenden) de exclusieve beslissingsbevoegdheid heeft. De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van zwevend vermogen, waarop het APV-regime van toepassing is.

Casus

Belanghebbende en zijn partner schenken de aandelen van X NV, een naamloze vennootschap naar Curaçaos recht, aan een eveneens op Curaçao gevestigde SPF. In 2012 verkoopt de SPF haar bezittingen en ontvangen de belanghebbenden na de ontbinding van de SPF een liquidatie-uitkering. De inspecteur corrigeert de aangiften IB 2011 en 2012 van de belanghebbenden met betrekking tot het inkomen uit aanmerkelijk belang en het inkomen uit sparen en beleggen. In geschil is of de bezittingen van de SPF aan belanghebbenden moeten worden toegerekend. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de bezittingen van de SPF niet aan de belanghebbenden kunnen worden toegerekend (ecli:nl:rbzwb:2020:5909) , omdat de belanghebbenden geen beschikkingsmacht hebben behouden. Volgens de rechtbank is er dan sprake van ‘zwevend vermogen’, waarvoor artikel 2.14a van de Wet IB 2001 is ingevoerd. De rechtbank oordeelt dat de heffing van 10% op Curaçao kwalificeert als een reële heffing en dat hierdoor het ‘zwevende vermogen’ niet aan belanghebbenden kan worden toegerekend. De aanslagen IB 2011 en 2012 worden verminderd.

Toerekening stop

Indien er sprake is van APV, dient het vermogen van de APV in beginsel te worden toegerekend aan de insteller van de APV. Op basis van artikel 2.14a, lid 7 van de Wet IB 2001 kan toerekening achterwege blijven indien de APV een belasting verschuldigd is die naar Nederlandse maatstaven reëel is. Een reële heffing betekent dat er ten minste 10% winstbelasting geheven moet worden in het land waar de APV is gevestigd. Deze zogenoemde ‘toerekeningsstop’ is met ingang van 2016 aangepast. Vanaf 2016 geldt de toerekeningsstop alleen nog maar voor zover de APV een reële, actieve onderneming drijft. Dit is niet het geval indien de APV slechts beleggingsvermogen heeft.

Reële winstbelasting Deze zogenoemde ‘toerekeningsstop’ is volgens de rechtbank in deze casus ook van toepassing. In Curaçao is de APV namelijk een reële winstbelasting van 10% verschuldigd. Opmerkelijk is wel dat de Curaçaose wetgeving, waaruit volgt dat er sprake is van een reële heffing, pas in 2012 in werking is getreden, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2011. Volgens de rechtbank is er in 2011 met terugwerkende kracht sprake van een reële heffing, waardoor de belanghebbenden met succes een beroep kunnen doen op de toerekeningsstop. De omstandigheid dat de heffing in de onderhavige jaren achterwege is gebleven door verliesverrekening of dat de SPF op Curaçao geopteerd heeft om te worden aangemerkt als doelvermogen, maken dit niet anders. De bezittingen van de SPF dienen niet aan de belanghebbenden te worden toegerekend.

Vermelding in de aangiften IB

De wetgever heeft de APV sinds 2010 in beginsel aangemerkt als fiscaal transparant. Dit betekent dat sinds 2010 alle APV’s kenbaar moeten worden gemaakt aan de fiscus. De instellers zullen het vermogen van de APV moeten aangeven in hun aangiften IB.

‘Trustkruisje’ In een zaak waarin A-G Niessen een conclusie heeft uitgebracht (ecli:nl:phr:2021:36) had een belanghebbende geen melding gemaakt van zijn betrokkenheid bij een trust. De inspecteur was van mening dat wegens het niet invullen van de ‘trustvraag’ de vereiste aangifte niet was gedaan (i.c. omkering van de bewijslast). A-G Niessen is van mening dat de enkele omstandigheid dat de belastingplichtige zijn betrokkenheid bij de trust niet in de aangifte heeft vermeld, niet impliceert dat de vereiste aangifte niet is gedaan. Overigens kan de belastingplichtige die het ‘trustkruisje’ ten onrechte niet aanvinkt in de aangifte, wel strafrechtelijk worden veroordeeld. Het is dus van belang dat hier bij het indienen van de aangiften inkomstenbelasting rekening mee wordt gehouden.

bz-advies

Het afzonderen van vermogen in een APV kan op verschillende gronden gebeuren. Te denken valt aan fiscale of civielrechtelijke motieven. Maak een goed onderscheid tussen deze motieven. Binnen de fiscaliteit wordt er een onderscheid gemaakt tussen een discretionaire en een non-discretionaire trust. Het is van belang om dit vooraf goed af te stemmen om vervelende consequenties te voorkomen. De kwalificatie van de trust heeft invloed op de aangifte inkomstenbelasting.

Indien er sprake is van APV, is het van belang om het ‘trustkruisje’ in de aangifte IB niet over het hoofd te zien. Het niet aangeven kan in sommige situaties zelfs strafrechtelijke consequenties hebben.

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01