BELASTINGEN - 15.03.2021

Subsidie en landbouwgrond: (on)belast?

De Hoge Raad heeft onlangs een beslissing genomen over de fiscale aspecten van natuursubsidies. Duidelijk is nu hoe fiscaal bekeken met dit soort subsidies moet worden omgegaan. Wat moet u nu hierover weten?

Landbouwgrond wordt natuur

Als landbouwgrond wordt omgezet in natuurgrond, is er meestal sprake van een waardedaling. Per hectare is landbouwgrond nu eenmaal meer waard dan natuurgrond. Als de overheid natuur wil, zal die waardedaling bij de boer met subsidie gecompenseerd moeten worden. Maar hoe wordt deze subsidie fiscaal bezien behandeld? Deze kwestie belandde onlangs uiteindelijk bij de Hoge Raad.

Wat speelde er bij een melkveebedrijf?

Vader, moeder en zoon dreven een melkveebedrijf. De ouders waren (buitenvennootschappelijk) eigenaar van de grond. In 2010 werd door de maatschap een subsidie functieverandering aangevraagd. Deze subsidie wordt verstrekt voor een waardedaling van grond als gevolg van de omzetting van landbouwgrond in natuurterrein. Aan subsidie werd toegekend een bedrag van € 473.450. Als voorwaarde voor de subsidie gold onder meer dat de grond niet meer gebruikt mocht worden als landbouwgrond.

Belast? Belastingplichtigen gingen voor de fiscale hoofdprijs: de ontvangen subsidie was volgens hen onbelast, de waardedaling van de grond daarentegen fiscaal aftrekbaar. De inspecteur was het daar niet mee eens, zette door de afwaardering een streep en kreeg vervolgens bij de rechtbank en bij het hof gelijk. Dat veranderde echter (deels) bij de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2021:237) .

Onbelaste subsidie?

De subsidie was volgens de Hoge Raad ‘naar zijn aard een objectsubsidie’. Zo’n subsidie moet worden afgeboekt op het boekwaardeverlies van de desbetreffende grond. De afboeking hoeft echter niet verder te gaan dan tot de waarde van de grond na functieverandering, oftewel: subsidie en afboekingsverlies moeten worden gesaldeerd. Resteert er dan nog een bedrag (de subsidie was dan hoger dan het waardeverlies), dan is de subsidie onbelast op grond van de wet (art. 3.13, lid 1 aanhef en letter g Wet IB 2001) .

Alleen voor eigenaar?

Interessant in deze zaak was dat de subsidie door de drie maten was gedeeld. Ook de zoon deelde namelijk mee, terwijl enkel de ouders grondeigenaar waren. Dat kan niet, aldus de inspecteur. Subsidies voor waardevermindering van grond kunnen alleen maar toekomen aan grondeigenaren. Hij rekende dan ook het aandeel in de subsidie van de zoon bij helfte toe aan de beide ouders.

Hoge Raad. Maar daar was de Hoge Raad het niet mee eens. De maatschap had de subsidie aangevraagd en deze was door de maatschap ontvangen. Ook diende de subsidie volgens de binnen de maatschap geldende winstverdelingsregels over alle maten te worden verdeeld. Doordat het agrarische gebruik van de gronden binnen de maatschap niet meer mogelijk was, was het voor de zoon onmogelijk geworden om daarmee nog een inkomen te verwerven. Het kon daarom fiscaal bezien zakelijk zijn dat de zoon daarvoor een vergoeding kreeg van de grondeigenaren. De zaak werd door de Hoge Raad verwezen naar een ander hof om te onderzoeken of er bij de subsidieverdeling zakelijk was gehandeld. Wordt wat dit betreft dus nog vervolgd.

Een objectsubsidie voor landbouwgrond moet worden afgeboekt op de boekwaarde van de grond, maar niet verder dan tot de waarde van de grond na functieverandering. Voor zover de subsidie het bedrag van de afboeking overstijgt, is het meerdere onbelast.

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01