Belastingcontrole op balanspost te betalen omzetbelasting

Wat speelde er bij een BV? Een BV was actief op het gebied van projectontwikkeling. Over 2012 had de BV een bedrag van € 708.044 als verschuldigde btw aangegeven en een bedrag van € 255.228 aan in aftrek te brengen btw. De BV had een bedrag van € 452.816 aan omzetbelasting betaald.

Balanspost te betalen btw

De btw over eerdere jaren was blijkbaar nog niet volledig betaald. Daarvoor was een balanspost Te betalen omzetbelasting opgenomen van € 335.420. Let op. Het gaat hier om door de BV feitelijk verschuldigde omzetbelasting, waarvoor echter nog geen aangifte is gedaan (laat staan dat er betaald is). Eigenlijk behoren dit soort posten niet voor te komen, maar het gebeurt.

Btw-naheffing. De fiscus is er inmiddels alert op. Enige jaren geleden heeft er een grote opruimactie plaatsgevonden onder deze balanspost. Dat het aan btw te betalen bedrag na verloop van tijd verjaart doordat de naheffingstermijn is verstreken, zal dus niet meer zo snel gebeuren. De bevoegdheid van de fiscus tot naheffen, vervalt namelijk door verloop van vijf jaar na het einde van het kalenderjaar waarin de belastingschuld is ontstaan of de teruggaaf is verleend (art. 20 lid 3 AWR) .

Voorbeeld.Over het tweede kwartaal van 2019 is te weinig omzetbelasting geheven. Naheffing is dan mogelijk tot en met 31 december 2024. De gehele termijn bedraagt dan vijfenhalf jaar.

Boekenonderzoek door de fiscus. In de berechte casus werd bij de BV een boekenonderzoek ingesteld. Bij dit boekenonderzoek bleek dat de BV voor 2012 maar liefst € 1.587.430 aan btw verschuldigd was en een bedrag van € 1.189.550 aan vooraftrek kon opvoeren. Er had dus per saldo een bedrag van € 397.880 aan btw betaald moeten worden. Er werd daarom een naheffingsaanslag door de fiscus opgelegd, alsmede een (gemaximeerde) verzuimboete van 10%. Partijen belandden bij de Rechtbank Noord-Nederland (ECLI:NL:RBNNE:2021:606) .

Oordeel rechter

Bij de rechtbank stelde de BV dat de balanspost omzetbelasting per 31.12.2012 (gedeeltelijk) betrekking had op 2011 en dus niet nageheven kon worden. Probleem was echter dat de BV dat niet kon bewijzen. Aan het feit dat de balanspost per 31.12.2011 hoger was dan een jaar later, kwam volgens de rechter geen enkele betekenis toe. Ook het door de accountant gemaakte overzicht van correctieboekingen voor het bepalen van de balanspost omzetbelasting was irrelevant. Het bewijs kon dus door de ondernemer niet geleverd worden en daarmee was de kous af.

Wat was er verder niet goed geboekt? De rechtbank vond verder nog dat er ook vooraftrek geclaimd was voor een nota zonder btw. Dat kan natuurlijk niet. Er waren verder bedragen credit geboekt, zonder dat er creditfacturen waren uitgereikt. Allemaal zaken die niet door de beugel konden. De fiscus kreeg van de rechtbank dan ook gelijk. Wel werd als schrale troost een korting van 20% op de opgelegde verzuimboete verleend, omdat de redelijke termijn voor afdoening van een boetezaak met meer dan twee jaar was overschreden.