BELASTINGEN - 19.05.2022

Aftrek gewone en periodieke giften

Voorwaarden afzien van vergoeding als gift. Wat betreft de gewone gift, waarbij er wordt afgezien van een vergoeding, moet deze voldoen aan de voorwaarden zoals deze worden gesteld in de wet (art. 6:36 lid 1 LB) . Ten eerste moet de gift bestaan uit het afzien van een vergoeding waar een vrijwilliger recht op heeft, ten tweede kan de belastingplichtige aanspraak maken op de vergoeding, ten derde moet de instelling (ANBI) bereid en in staat zijn om de vergoeding uit te keren en ten vierde heeft de belastingplichtige de vrijheid om over de vergoeding te beschikken.

Voorwaarden periodieke gift. Om in aanmerking te komen voor de fiscale aftrekbaarheid van een periodieke gift moet er aan de volgende voorwaarden worden voldaan (art. 6:38 Wet IB 2001) :

1. de gift wordt jaarlijks gedaan voor een termijn van ten minste vijf jaar;
2. de gift moet worden gedaan aan dezelfde ANBI of vereniging;
3. de gift stopt na afloop van de gestelde termijn of uiterlijk bij overlijden;
4. de gift is vastgelegd in een notariële akte of onderhandse overeenkomst.

Wat geldt er sinds 2021 als extra voorwaarde? Sinds 2021 geldt er voor de aftrekbaarheid van een periodieke gift als extra voorwaarde dat deze niet meer contant mag worden voldaan. Dat moet dus altijd door overschrijving van het geschonken bedrag op een bankrekening van de ANBI. Daarmee is duidelijk wie de gift heeft ontvangen en ligt ook de datum van de gift vast.

Onvoldoende bewijs. Het bestaan van de jaarlijkse periodieke gift moet door de belastingplichtige worden bewezen. Hierover speelde laatst een rechtszaak. Als bewijs overlegt Henk een kwitantie waarop een handtekening staat en een stempel van de stichting. De naam van de persoon die het geld namens de stichting in ontvangst heeft genomen, wordt niet vermeld. De kwitantie is om deze reden onvoldoende om de betaling van de gift door Henk aan de stichting aannemelijk te achten. Volgens Rechtbank Noord-Nederland (ECLI:NL:RBNNE:2022:521) slaagt Henk er daarmee niet in het bewijs voor het bestaan van de gift, dus oordeelt de rechter dat de fiscale aftrekbaarheid van zowel de gewone gift als de periodieke gift door de inspecteur terecht is geweigerd!