CORONAMAATREGELEN - 23.05.2022

Toch recht op Tozo als u net over de grens woont?

Uw collega heeft een onderneming in Nederland, maar woont net over de grens. Daarop faalde zijn Tozo-aanvraag toen het door alle coronabeperkingen dreigde mis te gaan. De rechter bepaalde onlangs dat deze beslissing onjuist was ...

Waar gaat het over? Recentelijk heeft de meervoudige kamer bestuursrecht van Rechtbank Limburg (ECLI:NL:RBLIM:2022:3194) geoordeeld dat de woonplaatsvoorwaarde van artikel 11 van de Participatiewet (een voorwaarde om in aanmerking te kunnen komen voor de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo)) in strijd is met de vrijheid van vestiging van artikel 49 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Wat moet u weten?

Tozo

Zoals u weet, konden zelfstandigen die inkomsten waren misgelopen in verband met de coronacrisis en de genomen overheidsmaatregelen, onder voorwaarden in aanmerking komen voor de Tozo. Deze regeling is beschreven in een AMvB gebaseerd op artikel 78f van de Participatiewet.

Woonplaatsvoorwaarde. Een van de voorwaarden om in aanmerking te kunnen komen voor een aanvullende uitkering voor levensonderhoud tot het sociaal minimum op grond van de Tozo, was dat de zelfstandige in Nederland moest wonen (de zogenaamde ‘woonplaatsvoorwaarde’).

Waarom in strijd? De vrijheid van vestiging die geregeld is in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, regelt kortgezegd dat iedere onderdaan van een EU-lidstaat vrij is om zich als zelfstandige te vestigen in een andere EU-lidstaat. Een beperking op de vrijheid van vestiging is volgens dit verdrag verboden, mits deze beperking kan worden gerechtvaardigd.

Uit de praktijk. Een man en een vrouw die partners van elkaar zijn, wonen in België, maar hebben in Maastricht een vennootschap onder firma. Op 29 mei 2020 hebben zij bij de gemeente Maastricht een aanvraag ingediend voor een algemene bijstandsuitkering op grond van de Tozo 1. Het college van B en W van de gemeente Maastricht heeft deze aanvraag bij besluit afgewezen, omdat de ondernemers niet voldoen aan de woonplaatsvoorwaarde. De ondernemers wonen tijdens de uitkeringsperiode immers niet in Nederland, maar in België. Ook het bezwaar van de man en vrouw tegen het bestreden besluit werd door het college van B en W van de gemeente Maastricht ongegrond verklaard. De man en vrouw gaan vervolgens in beroep tegen deze afwijzing.

Wat zegt de rechtbank?

De rechtbank concludeert dat de zogenaamde ‘woonplaatsvoorwaarde van artikel 11 van de Participatiewet’ de vrijheid van vestiging van artikel 49 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) belemmert.

Waarom belemmert? Door de woonplaatsvoorwaarde is het immers voor de man en vrouw die niet in Nederland wonen, minder aantrekkelijk om in Nederland gevestigd te blijven, omdat zij geen beroep kunnen doen op de inkomensondersteuning Tozo die speciaal in het leven is geroepen om zelfstandigen te ondersteunen. Dit in tegenstelling tot ondernemers die in Nederland een bedrijf hebben en wonen. Daarbij is de rechtbank van oordeel dat het college van B en W onvoldoende motiveert waarom deze belemmering valt te rechtvaardigen.

Opnieuw een besluit nemen. Hiermee wordt het beroep van de man en vrouw gegrond verklaard en het besluit van het college van B en W van de gemeente Maastricht vernietigd, waarbij aan het college van B en W wordt opgedragen een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van de man en vrouw op basis van deze uitspraak.

De woonplaatsvoorwaarde voor het verkrijgen van de Tozo is in strijd met de vrijheid van vestiging die geregeld is in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, aldus de rechter. De gemeente moet de aanvraag opnieuw bekijken.

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01