OVERDRACHTSBELASTING - 06.09.2022

Splitsingsvrijstelling: de fiscaal voordeligste route

In een zaak voor Hof Den Bosch stond de vraag centraal of een beroep op de splitsingsvrijstelling mogelijk is als de overdracht van de onroerende zaak ook op een andere (maar wel belaste) manier te realiseren is.

Einddoel zakelijk, splitsing zakelijk?

Met de splitsingsvrijstelling is het mogelijk om een onroerende zaak zonder heffing van overdrachtsbelasting (OVB) over te dragen. De Belastingdienst kan de splitsingsfaciliteit weigeren als de belangrijkste reden van de splitsing het in overwegende mate ontgaan van OVB is. Denk bijv. aan een vennootschap die een onroerende zaak wil verkopen omdat deze geen functie meer vervult binnen de onderneming. Bij een rechtstreekse verkoop van de onroerende zaak is de verkrijger OVB verschuldigd.

Alternatieve route? Om OVB te voorkomen, kan worden overwogen om het vastgoed eerst af te splitsen naar een dochtervennootschap en vervolgens de aandelen in de dochter te verkopen. Indien de dochter niet als een onroerendezaaklichaam kwalificeert, is de verkrijger van de aandelen geen OVB verschuldigd. Hoewel het einddoel zakelijk is (verkoop vastgoed omdat het geen functie vervult binnen de onderneming) is de bewandelde (om)weg van de splitsing dat niet. Het ontgaan van OVB is in dit voorbeeld de enige reden waarom er is gekozen voor de (om)weg van de afsplitsing.

In zijn arrest van 14 januari 2022 heeft de Hoge Raad (ecli:nl:hr:2022:17) geoordeeld dat er bij een zakelijk einddoel toch sprake kan zijn van een ongeoorloofd ontgaan van OVB als de gekozen (om)weg van de splitsing in overwegende mate is gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing.

Uitwisselbare routes

De vraag is hoe hier mee om te gaan in het geval er meerdere gelijkwaardige routes zijn om de overdracht van het vastgoed te bereiken en de splitsing daarvan de meest voordelige route is. Deze kwestie was aan de orde bij Hof Den Bosch (ecli:nl:ghshe:2022:1477) .

De casus De aandelen van een vastgoedlichaam zijn voor 50% in handen van een broer en voor 50% in handen van een zus. Deze broer en zus zijn ook de bestuurders van het vastgoedlichaam. De aandelen van de broer zijn in het kader van een ruziesplitsing overgegaan naar de zus. De achtergrond hiervan was de conflictueuze verstandhouding tussen de broer en de zus. De broer en zus hebben met de splitsing bereikt dat de vorderingen van het vastgoedlichaam bij de broer terechtkwamen en het pand bij de zus. Voor de OVB is er een beroep gedaan op de splitsingsvrijstelling. De inspecteur is van mening dat de splitsingsvrijstelling niet van toepassing is.

Oordeel hof

Het hof oordeelt allereerst dat er sprake was van een conflictueuze verhouding tussen de broer en de zus en dat het daarom begrijpelijk was dat zij ‘uit elkaar wilden’. Het einddoel van de splitsing is daarmee volgens het hof zakelijk. De inspecteur was desondanks van mening dat de splitsing in overwegende mate is ingegeven door fiscale motieven, omdat volgens hem een alternatieve route, afgezien van fiscale overwegingen, meer voor de hand had gelegen, namelijk een overdracht van de vorderingen aan de (vennootschap) van de broer en een overdracht van het 50%-belang van de broer in het vastgoedlichaam aan de zus. Ter zake van de overdracht van de aandelen door de broer aan de zus zou dan wel OVB zijn verschuldigd. Het hof kan zich hierin niet vinden.

Meerdere routes Het hof hanteert als uitgangspunt dat indien voor de uitvoering van een zakelijk einddoel er meerdere uitwisselbare routes bestaan, een belastingplichtige de fiscaal meest gunstige weg mag kiezen. Van uitwisselbaarheid is sprake als de routes - afgezien van de gevolgen voor de OVB - onderling gelijkwaardig zijn. Het hof vindt in dit geval de splitsingsroute gelijkwaardig aan de door de inspecteur bepleite route van de overdracht van aandelen. Het stond belanghebbende dan ook vrij om te kiezen voor de fiscaal gunstigere splitsingsroute. Belanghebbende had dan ook recht op toepassing van de splitsingsvrijstelling.

bz-advies

Deze uitspraak maakt duidelijk dat (bij een zakelijk einddoel) belastingplichtigen de fiscaal voordelige splitsingsroute mogen bewandelen. Dit is alleen anders indien er een alternatieve route is die, afgezien van de fiscale gevolgen, meer voor de hand had gelegen. In de praktijk zullen de discussies tussen belastingplichtigen en de inspecteur zich naar verwachting vooral richten op de vraag of de splitsingsroute wel de meest aangewezen route is.

Belastingplichtigen mogen (bij een zakelijk einddoel) de fiscaal voordelige splitsingsroute gebruiken.

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01