Tariefgroep 1 en kindvrijstelling voor niet-erkend kind
Casus Een man is als kind door zijn biologische vader niet erkend. De huidige partner van de moeder heeft de man in 2001 wel als zoon erkend. Toch is er tussen de man en zijn biologische vader sprake van ‘family life’. In 2017 is de biologische vader van de man overleden. De man heeft ruim € 500.000 geërfd van zijn biologische vader. De inspecteur heeft de verkrijging belast met toepassing van het 30%-/40-%-tarief en de lage vrijstelling.
Oordeel hof Bij Hof Arnhem-Leeuwarden is in geschil of op de verkrijging van de man tariefgroep 1 en de hoge kindvrijstelling van toepassing is of tariefgroep 3 en de lage vrijstelling (ecli:nl:gharl:2022:4050) . Volgens het hof staat vast dat er tussen de man en zijn biologische vader geen familierechtelijke betrekkingen hebben bestaan. In de fiscale wettekst wordt een kind echter gedefinieerd als een eerstegraads bloedverwant (of aanverwant) in de neergaande lijn. Volgens het Burgerlijk Wetboek wordt de graad van bloedverwantschap bepaald door het getal der geboorten die de bloedverwantschap hebben veroorzaakt. Een biologisch kind is een bloedverwant in de eerste graad van zijn biologische ouder. Daarmee voldoet de man aan het begrip kind uit de Successiewet 1956. Op de verkrijging is tariefgroep 1 van toepassing en de man heeft recht op de hoge kindvrijstelling.