Enkele bijzonderheden bij terugkeer uit de BV
De geruisloze terugkeer in kort bestek
De BV is vanuit fiscale optiek niet altijd de voordeligste rechtsvorm. Bij winsten tot circa € 100.000 - € 150.000 is - onder andere afhankelijk van het vast te stellen dga-salaris - de heffing in de IB veelal lager. Dit heeft te maken met een aantal specifieke faciliteiten voor IB-winstgenieters, zoals de zelfstandigen- en startersaftrek, de vrijwillige afschrijving voor startende ondernemers en de MKB-winstvrijstelling. Het kan dan soms voordelig zijn om de onderneming uit de Vpb-sfeer te halen en (weer) in de IB-sfeer te brengen. Bij de terugkeer uit de BV is in beginsel belastingheffing verschuldigd over de op dat moment aanwezige meerwaarde en is ab-heffing verschuldigd ter zake van de liquidatie van de BV. Om deze reden wordt er vaak gebruikgemaakt van de geruisloze variant. Eventuele compensabele verliezen van de BV worden dan omgevormd tot compensabele verliezen in de IB en de ab-heffing kan worden uitgesteld. Ook vermijdt de ondernemer de heffing van overdrachtsbelasting bij de sfeerovergang van een bedrijfspand.Bij een geruisloze terugkeer is onder voorwaarden een terugwerkende kracht naar de aanvang van het belastingjaar mogelijk. Belangrijke voorwaarde hiervoor is dat er voor 1 oktober een verklaring is geregistreerd bij de Belastingdienst.
Uitdagingen
De belangrijkste spelbrekers bij een terugkeer uit de BV zijn de aanwezigheid van een vordering van de BV op de dga, van een pensioen- of ODV-verplichting of van beleggingen. Een pensioen- of ODV-verplichting kan niet worden meegegeven aan de IB-onderneming, maar zal moeten worden afgestort bij een verzekeraar (of een andere BV). Bij onvoldoende dekkingskapitaal zal zulks leiden tot acute belastingheffing (LB), soms zelfs over de gehele aanspraak. Een vordering op de dga gaat bij de terugkeer teniet. Het deel van de ab-claim dat ziet op deze vordering, moet worden afgerekend. De variant van de geruisloze terugkeer geldt alleen voor ondernemingsgebonden vermogensbestanddelen. Beleggingen en overtollige liquiditeiten kwalificeren niet voor de faciliteit en leiden tot acute belastingheffing.
Ruisende terugkeer Soms is het voordelig de terugkeer ruisend te laten plaatsvinden. Denk hierbij aan de situatie waarin de heffing over eventuele stille reserves en goodwill wegvalt tegen de nog aanwezige verliescompensatie of de situatie waarin er geen stille reserves en goodwill aanwezig zijn en de BV bijv. nog moet worden aangehouden als verzekeraar van een pensioen- of stamrecht. In geval van een bedrijfspand kan er worden overwogen deze aan de IB-onderneming te verhuren. Hierdoor wordt er overdrachtsbelasting vermeden. Anders dan bij de geruisloze variant, is bij een ruisende terugkeer geen terugwerkende kracht mogelijk.
bz-advies
In geval van een holdingstructuur wordt bij een geruisloze terugkeer in principe zowel de holding als de werk-BV ‘opgeruimd’. Afhankelijk van de omstandigheden kan er worden overwogen om de aandelen in de werk-BV over te hevelen van de BV naar de dga en deze werk-BV vervolgens geruisloos te laten terugkeren naar de IB-sfeer. De holding kan dan blijven bestaan, wat onder andere nuttig kan zijn als daarin een pensioenvoorziening is ondergebracht of als er een bedrijfspand of beleggingen op de balans staan en aanhouden hiervan in de BV de voorkeur verdient.
Best of both worlds - Vof/maatschap met de BV
De afgelopen jaren wordt er door fiscalisten regelmatig geadviseerd om de dga de IB-sfeer te laten opzoeken via het aangaan van een Vof of maatschap met de BV. De dga brengt zijn of haar arbeid en vlijt in en de BV brengt het ondernemingsvermogen in. De gedachte hierbij is dat op het winstaandeel van de dga de IB-winstfaciliteiten toepasbaar zijn. In de BV kunnen pensioen- en lijfrentevoorzieningen achterblijven. Het salaris van de dga kan bij de BV op nihil worden gesteld; de dga wordt voor diens werkzaamheden beloond via zijn of haar winstaandeel. Over deze opzet is veel discussie met de fiscus mogelijk, bijv. over wat een zakelijke winstverdeling is en of in het kader van vermogensetikettering de aandelen van de dga in de BV al dan niet moeten worden aangemerkt als verplicht ondernemingsvermogen.
Ontbindingseis/hardheidsclausule
Toepassing van de geruisloze terugkeer kan alleen op gezamenlijk verzoek van de BV en de dga. Voorwaarde hierbij is dat het verzoek voor de ontbinding van de BV moet zijn gedaan. Recentelijk publiceerde de staatssecretaris een goedkeuring (mvf 09-01-2025, nr. 2024-565953) in een zaak waarin de dga en de BV pas een verzoek hadden ingediend nadat de BV al was ontbonden. Vanwege het te late verzoek onthield de fiscus de toepassing van de faciliteit van de geruisloze terugkeer. In vervolg op een beroep van de BV en diens dga op de hardheidsclausule om een geruisloze terugkeer alsnog mogelijk te maken, verleende de staatssecretaris alsnog een goedkeuring. De staatssecretaris stelde wel een aantal voorwaarden, namelijk:
- aan alle voorwaarden voor de geruisloze terugkeer wordt voldaan, behalve aan de voorwaarde dat het verzoek daartoe is ingediend voor de ontbinding van de BV;
- de ontbinding van de BV heeft nog voor geen van de betrokkenen onherroepelijke fiscale gevolgen gehad.
De goedkeuring baseerde de staatssecretaris op een vergelijkbare eerdere goedkeuring op grond van de hardheidsclausule in situaties waarin bij een juridische fusie of splitsing een verzoek te laat is ingediend. De staatssecretaris vond het onredelijk om in een vergelijkbare situatie van een te laat ingediend verzoek voor geruisloze terugkeer anders te oordelen.