BTW - 17.05.2008

Ga tijdig met uw landbouwbedrijf de btw in!

Landbouwers zijn voor de btw een beetje een apart soort ondernemer. Wat is fiscaal bekeken handig om te weten? Wat is raadzaam om te doen?

Niet meedoen aan de btw als hoofdregel. Voor landbouwers geldt als hoofdregel, dat zij voor de levering van landbouwproducten en voor het verrichten van agrarische diensten geen btw (= omzetbelasting) hoeven te berekenen. Dit is de ‘landbouwregeling’. Als u niet meedoet aan de btw, bent u ‘landbouwregelaar’ in btw-taal.

Toch meedoen aan de btw? Maar als landbouwer heeft u ook de mogelijkheid om voor de btw behandeld te worden als iedere andere ondernemer. U draagt dan doorgaans 6% btw af over uw agrarische producten en -diensten. Net als andere btw-ondernemers kunt u dan de aan u in rekening gebrachte btw gewoon terugvragen van de fiscus (via de btw-aangifte). Iets wat de landbouwregelaar niet kan.

Afnemer. De afnemer van de landbouwregelaar kan wél 5,1% van het aan hem in rekening gebrachte bedrag voor agrarische leveringen of diensten aftrekken bij zijn eigen aangifte. Hij moet dan wel beschikken over een door de landbouwer uitgereikte landbouwverklaring.

(Gaan) meedoen aan de btw? Het feit dat de landbouwregelaar zelf geen recht heeft op aftrek van de aan hem in rekening gebrachte btw, doet veel landbouwers ertoe besluiten om te kiezen voor het normale btw-ondernemerschap. Men kan dan immers wél btw terugvragen. Dit kan zeker bij grote investeringen lekker aantellen. De keuze voor het normale btw-ondernemerschap moet wel tijdig gemaakt worden. Deze keuze kan namelijk niet met terugwerkende kracht.

Wat speelde laatst bij de rechter?

Dat een te late keuze voor de btw geld kan kosten, laat de volgende uitspraak van een rechtbank zien. Een collega-landbouwer had een melkveebedrijf. In 1997 had hij een schapenstal laten ombouwen tot een geitenstal. De kosten daarvan waren € 10.197,-. Tot en met 1999 viel deze landbouwer onder de landbouwregeling. Hij koos (‘opteerde’) voor het ‘normale’ btw-ondernemerschap per 2000. In 2000 en de latere jaren probeerde hij een deel van de in het verleden aan hem in rekening gebrachte btw alsnog terug te krijgen. Voor roerende zaken, waarop afgeschreven wordt en voor onroerende zaken geldt er namelijk een ‘herzieningsregeling’, waarbij men een deel van de in het verleden in rekening gebrachte btw kan terugkrijgen zodra men kiest voor het normale btw-ondernemerschap. Voor roerende zaken kijkt men vijf jaar terug en voor onroerende zaken tien jaar. Het jaar van ingebruikname telt hierbij mee.

Nieuwe stal? Men komt echter bij verbouwingen alleen in aanmerking voor deze herziening als er door die verbouwing iets nieuws is ontstaan dat eerder nog niet bestond. Was er door de ombouw van de schapenstal een nieuwe stal ontstaan?

Wat vond de rechter ervan? De rechter vond van niet. Deze keek daarbij vooral naar de hoogte van de kosten en kwam op grond daarvan tot de conclusie dat er in 1997 sprake was van een normale verbouwing en niet van een zo ingrijpende verbouwing dat er in feite iets nieuws gebouwd was. En dus kreeg deze landbouwer geen btw terug over de verbouwing van de stal.

Was dit btw-gedoe te voorkomen? Deze landbouwer had (zijn boekhouder) al in 1997 moeten (laten) onderzoeken, of het niet verstandiger was geweest om toen al met het hele bedrijf de btw in te gaan. Hij had dan weliswaar 6% btw over zijn opbrengsten moeten berekenen, maar misschien had hij wel meer btw op zijn investeringen teruggekregen.

Tip. Het optimale resultaat krijgt u in dergelijke situaties als u vlak voor de ingebruikname van de nieuwbouw de btw ingaat.

Laat bij het doen van grote investeringen tijdig uitrekenen of u met uw bedrijf de btw in moet. Een te late keuze voor de btw kan u geld kosten want u kunt niet met terugwerkende kracht terug, zo heeft de rechter beslist.

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01