Discotheek of danceparty en btw, wat besliste de rechter?

Btw-tarief en vrijetijdsbesteding. De jeugd van tegenwoordig besteedt zijn vrije tijd duidelijk anders dan hun ouders, ook voor wat betreft horecabezoek. Danceparty’s zijn vanwege corona tijdelijk niet aan de orde, maar zullen binnen afzienbare tijd zeker weer tijdens de weekends gaan plaatsvinden. Deze party’s wijken duidelijk af van de traditionele discotheken, al is kennelijk nog niet iedereen hier helemaal van doordrongen. Dit bleek onlangs nog voor het Hof Arnhem-Leeuwarden, waar de rechters moesten beslissen over de in rekening te brengen btw tijdens dit soort vrijetijdsbesteding (ECLI:NL:GHARL:2020:9475) .

Wanneer lage btw (9%)?

Op het verlenen van toegang tot muziekuitvoeringen en toneeluitvoeringen, daaronder begrepen opera’s, operettes, dansen, pantomimes, revues, musicals en cabarets, alsmede op lezingen, is het lage btw-tarief van 9% van toepassing. Bij het tot stand komen van de wet is toegelicht dat het erom gaat dat voor de optredens van de uitvoerders afzonderlijk toegang wordt verleend. Dat wil zeggen dat voor de optredens aparte toegangsbewijzen worden verstrekt. Let op.  Het lage tarief is dan ook niet van toepassing op het verlenen van toegang tot een discotheek of buitenterrein, waarbij het optreden van de artiest een ondergeschikte betekenis heeft en hiervoor geen afzonderlijke toegangsprijs in rekening wordt gebracht.

Discotheek of danceparty? In de hiervoor genoemde rechtszaak verschilde een collega van u van mening met de inspecteur over de vraag welk btw-tarief er in rekening moest worden gebracht over het door hem aangeboden vertier. In deze zaak verzorgden artiesten een liveshow, waarbij een podium aanwezig was, omgeven door een ledwall. Daarbij werd gebruikgemaakt van visuele kunst en licht. Veel van de optredende dj’s namen ook andere uitvoerders mee, zoals rappers, vj’s, lightjockeys (artiesten die lichtshows creëren) en dansers. Van de optredende dj’s had een groot aantal ook eigen producties uitgebracht en/of remixen gemaakt van nummers van andere artiesten. Uw collega was daarom van mening dat er sprake was van een danceparty waarvoor het lage btw-tarief moest gelden. De inspecteur hield het erop dat er sprake was van een discotheek en ging uit van het hoge tarief.

Wat vindt het hof? Het hof stelt voorop dat het artistieke niveau, de naamsbekendheid en de professionaliteit van de artiest niet van belang zijn. Het gaat erom wat er op het podium in de danceclub feitelijk gebeurt. Uit de foto’s op de website van uw collega, de agenda met de optredens en de toelichting ter zitting, leidt het hof af dat wat er wordt aangeboden te vergelijken is met een danceparty. Er is dan ook geen sprake van het enkele klassieke ‘plaatjes draaien’ onder een discobol en met een laser, zoals vroeger gebruikelijk was. Daarom is het lage btw-tarief van toepassing.

Wat kunt u met deze positieve uitspraak?

Het verschil tussen het hoge (21%) en lage btw-tarief bedraagt 12%-punt, dus zeker de moeite waard. Cruciaal voor de vraag welk tarief u toe moet passen, is of het publiek komt voor de artiest en zijn show en hier ook apart voor wil betalen. In die gevallen is er sprake van een danceparty en kunt u het lage btw-tarief berekenen. Spelen de artiest en zijn show slechts een ondergeschikte rol, dan bent u dus het hoge tarief verschuldigd. Let op.  Eventuele bijkomende diensten (garderobe, locker etc.) zijn in deze gevallen eveneens met het hoge tarief belast.