Geen pacht, want er is sprake van samenwerking zonder tegenprestatie
Samenwerking tussen twee bedrijven. Frans is eigenaar van een boerderij met opstallen en 35Â ha grasland. Zijn neef Wim heeft een bedrijf waar blaarkopkoeien als vleesvee worden gehouden. Frans en Wim besluiten om te gaan samenwerken. Daarop worden de blaarkopkoeien van Wim overgebracht naar de boerderij van Frans. Voor het vleesvee wordt alle grond van Frans gebruikt. Na een brand helpt Wim met de financiering van de herbouw en worden door hem subsidies aangevraagd.
Einde samenwerking. Drie jaar later wordt de samenwerking beëindigd omdat Wim naast vleeskoeien ook melkkoeien wil gaan houden. Daarbij heeft hij ook nog plannen voor het starten van een kaasmakerij. Frans laat weten dat er met hem eerst afgerekend moet worden voor de overdracht van een aantal machines en dat hij daarna een tijdelijke pachtovereenkomst wil sluiten voor het land en enkele opstallen.
Eis tot vastlegging van hoevepacht
Wim neemt daar geen genoegen mee. Hij stelt dat hij voor zijn bedrijf al enkele jaren gebruikmaakt van de boerderij met alle opstallen en land van Frans. Daarom eist hij dat er een pachtovereenkomst voor hoevepacht wordt vastgelegd voor de duur van twaalf jaar. Dat wordt door Frans van de hand gewezen. Het gebruik van zijn grond en opstallen door Wim was gebaseerd op de samenwerking tussen hen beiden. Van pacht was geen sprake.
Wat staat er in de wet?
Pacht is de overeenkomst waarbij de ene partij, de verpachter, zich verbindt aan de andere partij, de pachter, een onroerende zaak of een gedeelte daarvan in gebruik te verstrekken ter uitoefening van de landbouw en de pachter zich verbindt tot een tegenprestatie (art. 7:311 BW) . Het is aan de rechter om te bepalen of er aan deze voorwaarden wordt voldaan. De omstandigheid dat partijen samenwerken, sluit niet uit dat er tevens sprake kan zijn van pacht. Dat hangt af van de feiten en omstandigheden.
Geen pacht maar samenwerking
Het is duidelijk dat er tussen Frans en Wim een samenwerking heeft plaatsgevonden voor het houden van vleeskoeien. De helft van deze veestapel was van Frans. Uit de afrekening bij het einde van die samenwerking blijkt dat aan Frans € 49.000 is betaald voor machines die door Wim zijn overgenomen. Dat alles wijst niet op het afstaan van de boerderij met opstallen en grond, maar op een samenwerkingsovereenkomst tussen Frans en Wim.
Hoe oordeelt de rechter?
Wim stelt dat hij alle financieringen voor zijn rekening heeft genomen en dat Frans daaruit kan afleiden dat er een reguliere pachtovereenkomst tot stand is gekomen. Maar dat ziet de rechter (ECLI:NL:GHARL:2024:7755) anders. Wim had daar ook zelf belang bij. Daaruit valt niet af te leiden dat de exploitatie van het bedrijf een vorm had waarbij aan Frans elke periode een vast bedrag toekwam in ruil voor het afstaan van het gebruik van de grond en de opstallen. Dat betekent dat er geen sprake is van een pacht. Wim moet € 2.771 aan proceskosten betalen!