OUDEDAGSVOORZIENING - 26.03.2010

De ‘terugkeer’ van de (fiscale) oudedagsreserve

De Hoge Raad heeft recentelijk een belangwekkende uitspraak gedaan over de vorming van een oudedagsreserve bij terugkeer vanuit de BV. Wat speelde er in die zaak? Waar moet u rekening mee houden?

Hoe zit dat met de oudedagsreserve?

Een oudedagsreserve kan gevormd worden door jaarlijks over maximaal 12% van de winst geen belasting te betalen, met een maximum van € 11.811,- (bedrag 2010).

Met dit belastinguitstel kunt u als inkomstenbelastingondernemer uw bedrijf financieren.

Echt opzij zetten?

Als inkomstenbelastingondernemer hoeft u dit geld dus niet ‘opzij’ te zetten of écht te reserveren. U mag er zelfs van op vakantie gaan! Wel moet er als de onderneming wordt gestaakt, alsnog belasting worden betaald. Dit kan dan uit de opbrengst van het bedrijf, zoals goodwill, stille reserves of anders. Het is dus verstandig dat een ondernemer zich dit goed realiseert.

Grip houden op de reserve. Om een beetje ‘grip’ te houden, mag de oudedagsreserve niet hoger zijn dan het eigen vermogen van de onderneming. Hiertoe wordt de reserve bijgehouden op de fiscale balans.

Omzetten in lijfrente. Als de onderneming wordt gestaakt of wordt omgezet in een BV, mag de oudedagsreserve worden omgezet in een lijfrente. Dit kan bij een verzekeraar, maar ook bij die eigen BV.

Uiteraard moeten er dan later lijfrentetermijnen worden uitbetaald, die belast zijn bij de ontvanger - vaak de ondernemer zelf.

Terugkeer uit de BV

Terug. Sinds 2001 is er de mogelijkheid om een BV weer ‘terug’ om te zetten in een inkomstenbelastingonderneming.

Interessant. Dit kan bijvoorbeeld interessant zijn als de winst zodanig is dat het fiscaal gunstiger is om gebruik te maken van de inkomstenbelastingheffing en inkomstenbelastingfaciliteiten dan van de combinatie van de heffing van loonbelasting over minimaal het gebruikelijk loon (als DGA) met vennootschaps- en dividendbelasting.

Wat stond er ter discussie? De vraag was nu of dan uitsluitend de omgezette oudedagsreserve weer mocht worden opgenomen in de inkomstenbelastingonderneming of de opgerente lijfrentevoorziening. Het verschil is normaliter een jaarlijkse oprenting met de marktrente.

Wat heeft de Hoge Raad nu beslist?

Nu duidelijk. De Hoge Raad (LJN: BH0561) heeft nu geoordeeld dat het volledige bedrag van de lijfrentevoorziening, dus inclusief oprenting, mag worden omgezet in een - als het ware - nieuwe oudedagsreserve.

Als dat niet het geval zou zijn geweest, had er over het verschil direct bij omzetting in een inkomstenbelastingonderneming met de fiscus moeten worden afgerekend.

Als de inkomstenbelastingonderneming later weer wordt gestaakt of wederom wordt omgezet in een BV, kan weer worden gekozen om af te rekenen of de totale oudedagsreserve om te zetten in een lijfrentevoorziening.

Moraal van dit verhaal

De oudedagsreserve is een prima ‘middel’ om én het bedrijf te financieren én een oudedagsvoorziening mee op te bouwen. Het verstandig omgaan met deze ‘belastingschuld’ - want dat is en blijft het - is natuurlijk aan te bevelen.

Bij terugkeer vanuit de BV naar de inkomstenbelastingonderneming kunt u nu het volledige hoge bedrag van de lijfrentevoorziening, dus inclusief oprenting, omzetten in een - als het ware - nieuwe oudedagsreserve.

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01