Schenken aan kleinkinderen
Schenking aan kleinkind
Jaarlijkse kleinkindvrijstelling. Aan ieder kleinkind kan per jaar door grootouders tot € 2.111,- belastingvrij worden geschonken. Als er meer wordt geschonken, dan vervalt niet de schenkvrijstelling maar geldt wel een hoger belastingtarief. Het schenkingstarief voor kleinkinderen ligt namelijk 80% boven het tarief voor kinderen. Bij een schenking van bijv. € 10.000,- aan een kleinkind bedraagt de schenkbelasting € 1.420,-.
Kleinkindlegaat. Deze belastingheffing zou niet zijn ontstaan als aan de kleinkinderen door opa en/of oma geen schenking maar een legaat wordt gegeven. Er zit namelijk een groot verschil tussen de vrijstelling bij schenken (€ 2.111,-) en de vrijstelling bij overlijden (€ 20.047,-). Voor een legaat aan de kleinkinderen (soort schenking bij overlijden) moet wel het testament worden aangepast.
Lening aan kleinkind
Renteloos en opeisbaar bij overlijden. Als de wens bestaat om nu al het geld uit het legaat aan de kleinkinderen te geven, kan in eerste instantie tussen grootouders en kleinkinderen een geldleningsovereenkomst worden gesloten. Daarbij kan worden afgesproken dat de lening renteloos is en pas bij overlijden hoeft te worden terugbetaald. Bij overlijden hoeft de lening dan niet daadwerkelijk door het kleinkind te worden terugbetaald omdat verrekening met het legaat plaatsvindt. Soms kan een notariële vastlegging wenselijk zijn.
Vruchtgebruikrente berekenen. Omdat de lening renteloos is en pas opeisbaar bij overlijden ontstaat er een schenking van de niet-bedongen rente (Uitvoeringsbesluit Successiewet 1956) .
Als opa (85 jaar) de lening van € 10.000,- verstrekt, wordt de vruchtgebruikrente berekend op € 1.800,- (3 x 6% x € 10.000,-). Er is dan geen schenkbelasting verschuldigd door het kleinkind omdat binnen de schenkvrijstelling van € 2.111,- wordt gebleven.
Tip. In een volgend jaar kan er weer € 10.000,- worden geleend zodat het gehele legaat al eerder belastingvrij bij de kleinkinderen terechtkomt. Binnen de familie moet aan de hand van leeftijd en de vraag van wiens leven(s) de terugbetaling afhankelijk is, worden bekeken bij welke omvang van de renteloze lening de berekende vruchtgebruikrente nog binnen de jaarlijkse vrijstelling van € 2.111,- blijft. Op deze manier kan het legaat, weliswaar in opgeknipte vorm, in een aantal jaren al richting de kleinkinderen.
Kwijtschelden. Nadat de leningen zijn verstrekt, staat het de grootouders uiteraard vrij om in een volgend jaar alvast een bedrag van € 2.111,- op de leningen aan de kleinkinderen kwijt te schelden. Met deze kwijtscheldingen kan bij het legaat rekening worden gehouden als het bijv. niet wenselijk is dat uiteindelijk meer dan de legaatvrijstelling van € 20.047,- bij de kleinkinderen terechtkomt.
Schenken via kinderen
Als het de bedoeling is dat het geld in eerste instantie bij de kinderen terechtkomt in plaats van bij de kleinkinderen, kan worden gedacht aan de volgende combinatie. Stel dat de zoon vier kinderen heeft. Door de grootouders kan dan aan de zoon in een keer belastingvrij € 13.721,- worden gegeven als zij daaraan de last verbinden dat de zoon elk van zijn vier kinderen € 2.111,- schuldig erkent. Dit moet dan bijvoorbeeld worden uitgekeerd bij meerderjarigheid van de kleinkinderen.