Vaststellingsovereenkomst: eindigt het recht op alimentatie?
Samenlevingsovereenkomst met clausule. Bij de Hoge Raad speelde recentelijk de volgende zaak. Jaap en Thea wonen samen en hebben daarvoor bij de notaris een samenlevingsovereenkomst getekend. Daarin staat dat ingeval de overeenkomst eindigt anders dan door overlijden, aan de rechter zal worden verzocht om vast te stellen of een van de (ex-)partners in aanmerking komt voor alimentatie. De rechter dient daarbij uit te gaan van de wettelijke regeling zoals deze van toepassing zou zijn geweest indien Jaap en Thea in algehele gemeenschap van goederen zouden zijn gehuwd.
Vaststellingsovereenkomst
Als Jaap en Thea uit elkaar gaan, wordt er een vaststellingsovereenkomst opgesteld. Daarin staat dat Jaap verplicht is om € 275.000 te betalen als afkoop van de partneralimentatie. Jaap dient dit bedrag af te storten voor een door Thea af te sluiten lijfrentepolis.
Afkoopsom te laag? Enkele jaren later vindt Thea het bedrag dat ze als afkoopsom heeft ontvangen veel te laag. Frits is inmiddels een succesvol ondernemer. Daardoor zijn diens vermogen en inkomen met sprongen vooruitgegaan, terwijl haar inkomen al die tijd hetzelfde is gebleven.
Gewijzigde omstandigheden. Thea stapt naar de rechter voor een hogere alimentatie. In de vaststellingsovereenkomst is geen bepaling opgenomen die zegt dat de alimentatie door de rechter niet kan worden gewijzigd op basis van gewijzigde omstandigheden (art. 1:159 lid 1 BW) . Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid kan Thea niet meer aan de gemaakte afspraken worden gehouden. Dat betekent dat de rechter de alimentatie anders kan vaststellen (art. 1:159 lid 3 BW) .
Oordeel Hoge Raad
Alles rechtsgeldig. Helaas voor Thea (en gelukkig voor Jaap) ziet de hoogste rechter (ECLI:NL:HR:2021:275) dat anders. Hij stelt vast dat er een rechtsgeldige vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen. Op basis daarvan is overeengekomen dat Jaap een bedrag ineens betaalt om aan zijn alimentatieverplichting te voldoen en dat Thea verder afziet van partneralimentatie.
Voorkomen van onzekerheid. Een vaststellingsovereenkomst wordt gesloten met als doel om bestaande en toekomstige onzekerheid te voorkomen of te beëindigen. Bij vaststelling van de hoogte van het overeengekomen bedrag wordt met deze onzekere toekomstige gebeurtenissen rekening gehouden.
Einde oefening. Vanaf de datum dat de overeenkomst is gesloten, heeft Thea geen recht meer op alimentatie. Dat betekent dan ook dat het niet meer mogelijk is om bij de rechter een verzoek in te dienen tot wijziging van dat recht op partneralimentatie. Of Jaap en Thea daarbij in de vaststellingsovereenkomst al dan niet een niet-wijzigingsbeding hebben opgenomen, is daarbij niet van belang. Er valt niets te wijzigen, want het recht op partneralimentatie is geëindigd. De rechter wijst de claim van Thea resoluut af. Weet dus dat de hoogte van het alimentatiebedrag achteraf niet meer kan worden gewijzigd. Dat is ook het geval als er in de vaststellingsovereenkomst of in het echtscheidingsconvenant nergens staat dat de afspraken niet kunnen worden aangepast.