FISCALE WINST - 04.12.2023

Maximaal profiteren van de investeringsaftrek bij een samenwerkingsverband

In 2021 is de wetgeving aangepast ten aanzien van de Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) bij een samenwerkingsverband. Hierdoor kan er minder KIA geclaimd worden. Maar er zijn nog mogelijkheden om aanspraak te maken op meer KIA.

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

Als u investeert in bedrijfsmiddelen, kunt u aanspraak maken op de Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA). De KIA is een aftrekpost op uw winst en deze aftrekpost is afhankelijk van het geïnvesteerde bedrag in het boekjaar. Het bedrag van de KIA wordt in 2023 als volgt berekend:

Bij een investeringsbedrag in 2023
van meer dan
maar niet meer dan
dan bedraagt de KIA
-
€     2.600
€ 0
€     2.600
€   63.716
28% van het investeringsbedrag
€   63.716
€ 117.991
€ 17.841
€ 117.991
€ 353.973
€ 17.841 -/- 7,56% van de investering boven € 117.991
€ 353.973
-
€ 0

Op https://www.tipsenadvies.nl , Download Zone, jaargang 14, nr. 4 vindt u de rekentool Uitrekenen KIA 2023.

Voordeel. Investeert u in 2023 bijv. voor een bedrag van € 80.000, dan heeft u recht op een aftrekpost van € 17.841. Deze investering levert dus 22,3% KIA op. Komt uw investeringsbedrag echter boven een bedrag van € 117.991 uit, dan daalt uw KIA. Een investering van € 120.000 zorgt voor een aftrekpost van € 17.689. De investering levert dan ‘slechts’ 14,7% KIA op, oftewel: het voordeel daalt naarmate u meer investeert.

KIA en samenwerkingsverband

De investeringsaftrek wordt anders berekend als u uw onderneming vanuit een samenwerkingsverband uitoefent, zoals een vennootschap onder firma (Vof) of maatschap.

Wetswijziging. Een aantal jaren geleden is er veel te doen geweest over de berekening van de KIA bij een samenwerkingsverband. De Hoge Raad had namelijk geoordeeld dat de vennoten van een samenwerkingsverband in sommige situaties recht hadden op meer KIA dan de wetgever beoogd had. Als gevolg hiervan is met ingang van 1 januari 2021 de wet aangepast voor het bepalen van de KIA bij een samenwerkingsverband.

Vanaf 2021. Vanaf 2021 wordt er gekeken naar de totale investering van het samenwerkingsverband (inclusief de buitenvennootschappelijke investeringen) en niet naar de investering van elke ondernemer afzonderlijk. Hierbij neemt iedere vennoot vervolgens het deel van de investering voor zijn rekening dat in verhouding is met zijn deel in de winst in de Vof.

Buitenvennootschappelijk? Bij buitenvennootschappelijk ondernemingsvermogen kunt u bijv. denken aan onroerend goed dat door één vennoot wordt ingebracht en investeringen die hiermee samenhangen of aan machines en/of inventaris. Let op.  Het bedrijfsmiddel is dan volledig voor eigen risico van de betreffende vennoot.

Voor meer informatie over de berekening van de KIA bij een samenwerkingsverband, ga naar https://www.tipsenadvies.nl , Download Zone, jaargang 14, nr. 4.

Voorbeeld 1

Evert en Maud zitten ieder voor 50% samen in een Vof. De Vof investeert in 2023 voor € 50.000. Daarnaast investeert Evert vanuit zijn buitenvennootschappelijke onderneming voor een bedrag van € 30.000. De totale investering bedraagt € 80.000 (€ 50.000 + € 30.000) en dus is er in totaal recht op een aftrekpost van € 17.841. Deze aftrekpost wordt als volgt over Evert en Maud verdeeld.

KIA Evert. Het aandeel van Evert in de investeringen bedraagt € 55.000 ((50% x € 50.000) + € 30.000), zijnde 68,75% van het totale investeringsbedrag. Zijn aftrekpost komt daardoor uit op € 12.266 (€ 17.841 x 68,75%).

KIA Maud. Het aandeel van Maud in de investering bedraagt € 25.000 (50% x € 50.000), zijnde 31,25%. Haar aftrekpost komt daardoor uit op € 5.575 (€ 17.841 x 31,25%).

Toch meer KIA?

Alleen buitenvennootschappelijk. Ondanks deze wetswijziging kan er in sommige situaties mogelijk toch een voordeel ten aanzien van de KIA worden behaald. Dit is namelijk aan de orde als de vennoten van het samenwerkingsverband enkel vanuit hun buitenvennootschappelijke onderneming investeringen aangaan, voor bedrijfsmiddelen die binnen het samenwerkingsverband worden gebruikt. Let op.  In deze situatie moet er dus helemaal niet vanuit het samenwerkingsverband worden geïnvesteerd, maar alleen door de vennoten vanuit hun vennootschappelijk ondernemingsvermogen. Deze optie wordt in het hiernavolgende voorbeeld toegelicht.

Voorbeeld 2

Evert en Maud gaan de totale investeringen van € 80.000 nu over hun tweeën verdelen. Als gevolg hiervan investeren zowel Evert als Maud enkel vanuit hun buitenvennootschappelijke onderneming voor € 40.000. Evert en Maud hebben hierdoor ieder recht op € 11.200 (28% x € 40.000) KIA. De totale KIA komt hierdoor uit op € 22.400 (2 x € 11.200).

Voordeel. Doordat er nu geen investeringen vanuit de Vof worden gedaan, hoeft er bij de berekening van ieders KIA enkel rekening gehouden te worden met de eigen buitenvennootschappelijke investeringen. Ten opzichte van het eerste voorbeeld wordt er via deze route een voordeel behaald van € 4.558 (€ 22.400 -/- € 17.842). Let op.  Op het moment dat er vanuit de Vof wel investeringen worden aangegaan, valt men terug op de KIA-berekening conform de wetswijziging per 1 januari 2021 (zie voorbeeld 1).

Aandachtspunten

Als er voor de uitwerking van het tweede voorbeeld wordt gekozen, moet er rekening gehouden worden met een aantal belangrijke aandachtspunten.

Tenaamstelling factuur. Voorafgaand aan de investering moet er al goed nagedacht worden wie de investeringsverplichting aangaat. Het is namelijk van belang dat de factuur op naam van de juiste vennoot wordt gesteld.

Verhuur? Niet alle investeringen komen bij deze situatie in aanmerking voor de KIA. Bedrijfsmiddelen die namelijk (indirect) voor ten minste 70% aan derden worden verhuurd, zijn uitgesloten van de KIA. Van verhuur is ook sprake als er bedrijfsmiddelen vanuit de buitenvennootschappelijke onderneming in gebruik en genot worden ingebracht in het samenwerkingsverband. Als de inbrengende vennoot een winstaandeel van minder dan 30% heeft, wordt er ook aan de 70%-eis voldaan en komt de investering niet in aanmerking voor de KIA.

Onderlinge verhouding. De investeringen zullen niet ieder jaar exact in de dezelfde verhouding als die van de winst aan de vennoten toebedeeld kunnen worden. Hierdoor heeft de ene vennoot mogelijk recht op een grotere aftrekpost dan de andere vennoot. Hierdoor kunnen de onderlinge verhoudingen tussen de vennoten (op den duur) scheef komen te liggen.

Gescheiden administratie. De investeringen moeten in de administratie goed verwerkt worden en aan de buitenvennootschappelijke onderneming worden toegerekend. Deze bedrijfsmiddelen worden dan ook niet geactiveerd op de balans van het samenwerkingsverband.

Bedrijfsopvolgingsregeling. De investeringen behoren tot het buitenvennootschappelijk ondernemingsvermogen van de betreffende vennoot. Dit heeft tot gevolg dat dit buitenvennootschappelijk vermogen, voor zover er geen sprake is van onroerende zaken, niet in aanmerking komt voor de bedrijfsopvolgingsregeling van de Successiewet 1956. Voorafgaand aan een eventuele bedrijfsopvolging moeten deze bedrijfsmiddelen dan ook overgedragen worden aan het samenwerkingsverband.

Voor meer informatie over de bedrijfsopvolgingsregeling van de Successiewet 1956, ga naar https://www.tipsenadvies.nl , Download Zone, jaargang 14, nr. 4.

Door enkel vanuit de buitenvennootschappelijke onderneming investeringen te doen en niet vanuit het samenwerkingsverband, kan er in sommige gevallen een voordeel worden behaald voor de KIA. Bij de afweging of de ‘alternatieve route’ uiteindelijk wel voordeliger is, moet er wel goed gekeken worden naar de genoemde aandachtspunten.

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01