BTW - TARIEF - 13.02.2024

Welk btw-tarief is nu van toepassing?

Prijs inclusief of exclusief btw?

Wanneer ondernemers met elkaar zakendoen, wordt er meestal gesproken over prijzen exclusief btw. De btw doet doorgaans niet ter zake, omdat de btw die de ene ondernemer in rekening brengt, door de andere ondernemer weer in aftrek kan worden gebracht. Dat ligt uiteraard anders als de afnemer geen recht op aftrek van btw heeft. Daarom is het wettelijk zelfs verplicht om bij verkoop aan consumenten de prijzen inclusief btw te vermelden. Wanneer het btw-tarief wijzigt, is het ook belangrijk om op tijd de afnemer te informeren over de gewijzigde prijs. Dit speelt binnenkort bij de verkoop van een groot aantal agrarische producten. Heeft u afnemers die geen recht op btw-aftrek hebben, dan is het zaak om hen op tijd over de nieuwe prijzen in te lichten. Het verlaagde btw-tarief vervalt namelijk per 1 januari 2025. Voor producten die u vanaf 2025 levert, moet u dan 21% btw in rekening brengen. Een aanzienlijk verschil.

Eten en drinken

De levering van eten en drinken dat gewoonlijk bedoeld is voor menselijke consumptie is belast met het lage btw tarief: 9% in plaats van 21%. Het moet gaan om producten met voedingsstoffen. De producten moeten zijn bedoeld voor de opbouw, energievoorziening en regulering van de mens en bovendien noodzakelijk voor de instandhouding, werking en ontwikkeling van de mens. Let op.  Producten die wel voor menselijke consumptie zouden kunnen worden gebruikt, maar niet als zodanig worden verkocht, vallen niet onder de post. Denk daarbij bijv. aan vis die als aas voor sportvissers wordt verkocht.

Groente en fruit

In het coalitieakkoord van het kabinet-Rutte IV (15 december 2021) was opgenomen dat het kabinet de btw op groente en fruit wenste te verlagen naar 0%. Tot nu toe is dat plan niet uitgevoerd en voorlopig is het nog niet zover.

Commissie. Een commissie onderzocht de mogelijkheden. Veel varianten vielen af, omdat de afbakening met andere producten juridisch onhoudbaar zou zijn of omdat het voor de Belastingdienst onuitvoerbaar is. De discussie is echter alles behalve gesloten. Het is afwachten wat een nieuwe regering op dit punt gaat doen. Voorlopig geldt voor groente en fruit het verlaagde btw-tarief dat ook geldt voor andere voedingsmiddelen.

Agrarische producten van 9 naar 21%

Een flink aantal producten en diensten dat verband houdt met de land- en tuinbouw en veeteelt valt nu onder het 9%-tarief. Bij de behandeling van het Belastingplan 2024 is echter voor deze producten en diensten besloten dat het verlaagde tarief vanaf 1 januari 2025 niet meer zal gelden. In plaats van 9% btw moet er dan 21% btw in rekening worden gebracht en afgedragen via de btw-aangifte.

Overzicht wijzigingen per 1 januari 2025. Hierna volgt een overzicht op hoofdlijnen van de producten en diensten waarvoor het verlaagde btw-tarief per 1 januari 2025 wordt afgeschaft.

• Peulvruchten en granen. Het gaat hier om peulvruchten en granen die niet onder de etenswaren vallen. Vanaf 1 januari 2025 geldt het btw-tarief van 21%.
• Pootgoed. Dit is pootgoed voor groente- en fruitteelt. Compost voor de teelt van paddenstoelen valt niet onder deze post. Vanaf 1 januari 2025 geldt het btw-tarief van 21%.
• Vee. Het lage tarief geldt nu nog voor de levering van dieren die gebruikt worden in de veeteelt (naast rundvee, varkens, schapen en geiten ook andere dieren, mits deze kennelijk bestemd zijn voor menselijke consumptie). Ook levering van trekpaarden voor de landbouw en paarden voor de fokkerij vallen onder het lage tarief. Vanaf 1 januari 2025 is dit allemaal belast met 21% btw.
• Slachtafval. Slachtafval valt nu nog onder het lage tarief, als dat verwerkt wordt tot honden- of kattenvoer, waarbij er ook nog beperkingen gelden voor toevoeging van bijv. granen. Het lage tarief geldt nu al niet voor karkassen/beenderen en restproducten, zoals huiden, hoornen, e.d. Vanaf 1 januari 2025 geldt het btw-tarief van 21%.
• Voortplanting. Tot slot zijn ook producten voor de voortplanting van de hiervoor bedoelde dieren met 9% btw belast, vanaf 1 januari 2025 met 21% btw.
• Beetwortelen. Levering van onverwerkte suikerbieten (beetwortelen) en beetwortelplanten (bij wijze van goedkeuring) vallen nu nog onder het 9%-tarief, vanaf 1 januari 2025 geldt het btw-tarief van 21%.
• Land- en tuinbouwzaden. Land- en tuinbouwzaden, voor zover voor de teelt van producten die nu nog onder het lage btw-tarief vallen, en oliehoudende zaden. Vanaf 1 januari 2025 geldt het btw-tarief van 21%.
• Kwekersrechten. Licenties voor het verlenen van kwekersrechten zijn nu met 9% btw belast. Vanaf 1 januari 2025 geldt het btw-tarief van 21%.
• Rondhout. De levering van rondhout. Vanaf 1 januari 2025 geldt het btw-tarief van 21%.
• Stro en veevoeders. Stro en veevoer is nu met 9% btw belast. Let op.  Voer voor gezelschapsdieren (dieren die gewoonlijk niet worden gegeten) is met 21% btw belast. Ook voor toevoegingsmiddelen, voormengsels en vervangende voederproteïnen geldt dat deze meestal niet onder het lage btw-tarief vallen.
• Vlas en wol. Vlas (ruw en bewerkt tot aan het spinnen) en wol (mits ruw en ongewassen) zijn nu met 9% btw belast. Vanaf 1 januari 2025 geldt het btw-tarief van 21%.
• Sierteelt. Sierteeltproducten, zoals bloembollen, planten en bloemen zijn nu met 9% btw belast. Geverfde en geprepareerde bloemen (anders dan droogbloemen) vallen niet onder het lage tarief. De diensten van hoveniers vallen onder het algemene btw-tarief van 21%. De door hen geleverde sierteeltproducten mogen nu nog met het lage btw-tarief worden belast. Vanaf 1 januari 2025 geldt het btw-tarief van 21%.
• Dieren opfokken. Tot slot het opfokken van dieren en het zodanig trainen van een dier dat daardoor een nieuw dier ontstaat. Nu nog met 9% btw belast en vanaf 1 januari 2025 met 21%.

Paardenhouderij

Voor bijv. de paardenhouderij betekent dit dat het verlaagde btw-tarief vanaf 2025 niet langer van toepassing is op:

• de zuivere opfok van jonge paarden voor derden;
• het africhten van jonge paarden;
• de levering van een fokmerrie of dekhengst;
• de levering van sperma of een embryo;
• de levering van paarden die bestemd zijn voor de slacht;
• de levering van paarden die bestemd zijn voor de landbouw.

Overgangstijdstip

Het tijdstip waarop de goederen worden geleverd of de dienst wordt verricht, is beslissend voor het btw-tarief. Het is een misverstand dat het factuurtijdstip beslissend is.

Voorbeeld 1.U levert pootgoed op 15 december 2024. De factuur maakt u op 5 januari 2025. In dit geval is er 9% btw verschuldigd, omdat het belastbare feit (de levering) voor de btw in 2024 plaatsvond en in 2024 gold voor pootgoed nog het verlaagde tarief.

Voorbeeld 2.U heeft in december 2024 vooruit gefactureerd voor pootgoed, dat u levert in januari 2025. Op de factuur heeft u 9% btw vermeld. Er is echter 21% btw verschuldigd, want de levering heeft plaatsgevonden in 2025. Dat betekent dat u nog een aanvullende factuur moet uitreiken voor het verschil (12% btw). Is uw afnemer een btw-ondernemer, dan kan hij ook de btw die u op de aanvullende factuur heeft vermeld, in aftrek brengen. Het ligt uiteraard anders als uw afnemer geen recht op btw-aftrek heeft.

Diergeneesmiddelen

Het verlaagde btw-tarief blijft wel gelden voor diergeneesmiddelen in de zin van de Wet dieren, behalve voor in-vitrogebruik. Ook dierverbandmiddelen vallen onder het lage btw-tarief. Let op.  Preventieve bandages die bij paarden nogal eens worden gebruikt, vallen niet onder het lage tarief.