Land- of bosbouwvrijstelling, het maakt nogal een verschil
Overeenkomsten en verschillen
In de winstbelastingen zijn twee ‘groene’ vrijstellingen die op het eerste gezicht veel op elkaar lijken. Toch zijn de verschillen groot. Zo is de vrijstelling voor het bosbedrijf (bosbouwvrijstelling) veel ruimer dan de landbouwvrijstelling. De landbouwvrijstelling stelt namelijk alleen de agrarische winst op de grond zelf vrij, terwijl de bosbouwvrijstelling ook de opbrengsten van de gewassen zelf vrijstelt. Ook is de vrijstelling voor het bosbedrijf veel vaker van toepassing dan dat u op het eerste gezicht zou denken. Zo kunnen ook veel MKB-bedrijven gebruikmaken van de vrijstelling. In dit artikel wordt stilgestaan bij beide vrijstellingen. De verschillen worden besproken en er wordt een advies gegeven dat in veel situaties - ook door MKB-bedrijven - kan worden toegepast.
Wat is nu de landbouwvrijstelling?
De landbouwvrijstelling van artikel 3.12 van de Wet inkomstenbelasting 2001 is een vrijstelling in de winstsfeer. Deze is van toepassing in de inkomsten- en de vennootschapsbelasting. Ondernemers in de land- en tuinbouw kunnen van deze regeling gebruikmaken. De vrijstelling geldt voor cultuurgrond en ondergrond van bedrijfsgebouwen die in het eigen landbouwbedrijf in gebruik zijn. De vrijstelling is echter wel beperkt tot slechts de agrarische waardeontwikkeling van de grond, de zogenaamde Waarde in het Economisch Verkeer bij Agrarische Bestemming (WEVAB). Wordt de grond meer waard door bijv. een bestemmingswijzing, omdat op deze locatie woningbouw mogelijk wordt, dan is de waardestijging boven de WEVAB belast. Ook eventuele aankoopvoordelen, zoals een pachtersvoordeel of een afboeking van een herinvesteringsreserve, delen niet in de vrijstelling. De vrijstelling is beperkter dan de vrijstelling voor het bosbedrijf. De landbouwvrijstelling is namelijk beperkt tot alleen de grond zelf. De vrijstelling voor het bosbedrijf geldt voor alle opbrengsten van het bos.
Wat houdt bosbouwvrijstelling in?
De bosbouwvrijstelling van artikel 3.11 van de Wet inkomstenbelasting 2001 stelt de opbrengsten uit het bosbedrijf vrij. Dit houdt in dat ook de kosten van het bosbedrijf niet aftrekbaar zijn. De vrijstelling is overigens facultatief. De bosbouwer kan van de vrijstelling afzien. In dat geval zijn de verliezen verrekenbaar met het overige inkomen in box 1. Deze keuze moet men overigens wel voor een periode van tien jaar maken. Elk jaar van regime veranderen, is niet mogelijk.Winst op bosgrond is vrijgesteld als de bestemming bos niet wordt gewijzigd. Verder vallen ook de overige inkomsten onder de vrijstelling. In de lange historie van de vrijstelling is in de jurisprudentie een heel palet aan inkomsten voorbijgekomen. Zo kunnen onder meer de opbrengsten van paastakken, boomstammen en taxussnoeisel onder de vrijstelling geschoven worden. Maar ook de opbrengst van de jachtpacht en een vergoeding voor het storten van vervuilde grond in het bos valt onder de werking van de faciliteit. Al met al een heel erg ruime vrijstelling die door veel eigenaren van een bos wordt toegepast.
Geen bosbouwvrijstelling Boomkwekerijen (laan- en fruitbomen, kerstbomen) en boomgaarden komen niet voor de bosbouwvrijstelling in aanmerking. De opbrengst van deze activiteiten wordt niet aan het bosbedrijf toegerekend. Voor boomkwekerijen en boomgaarden kan wel de landbouwvrijstelling van toepassing zijn. Nu de oude hoogstamboomgaarden nagenoeg allemaal zijn gerooid, zou de vraag nog eens aan de rechter voorgelegd kunnen worden of het met de exploitatie van een hoogstamboomgaard behaalde resultaat alsnog onder de bosbouwvrijstelling geschaard zou kunnen worden. Gelet op de hoge kosten zal het economisch gewin bij deze activiteit niet op de voorgrond staan, terwijl deze boomgaarden juist een zeer bijzondere vorm van landschappelijk schoon vormen. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt overigens wel dat een boomkwekerij die door een bosbezitter voor eigen gebruik wordt gehouden, wel onder de bosbouwvrijstelling valt, indien en voor zover deze kwekerij niet aan derden verkoopt.
Omzetting bosbouw in landbouw
Omschakelen van landbouw naar bosbouw en weer terug komt met enige regelmaat voor en deze omschakeling levert nogal eens complicaties op rondom de beide ‘groene’ vrijstellingen.Bosgrond is over het algemeen een stuk minder waard dan landbouwgrond. Wordt bosgrond omgezet in landbouwgrond, dan wordt de grond meer waard. Deze waardestijging is goed nieuws voor de eigenaar, maar het heeft wel een fiscaal staartje. De waardeverandering valt namelijk niet onder de werking van de landbouw- of bosbouwvrijstelling. Dat blijkt maar weer eens uit een recente uitspraak (ecli:nl:gharl:2022:8651) van Hof Arnhem-Leeuwarden waarin winst op een perceel met een snelgroeiend bos (dat gekapt werd) niet onder de landbouwvrijstelling werd gebracht, maar onder de bosbouwvrijstelling. Dat was fiscaal geen goed nieuws voor de verkoper.
Oordeel hof Het hof oordeelde als volgt: “4.16. De bosbouwvrijstelling kan worden toegepast op de behaalde vervreemdingsvoordelen als de bestemming als bos niet wordt beëindigd. Indien er toch bij de verkoop van een bos als gevolg van de omstandigheid dat de bestemming als bos wordt beëindigd, een hogere winst wordt behaald dan bij handhaving van die bestemming het geval zou zijn geweest, kan die winst in zoverre niet worden gerekend tot de voordelen uit bosbedrijf als bedoeld in artikel 3.11 van de Wet inkomstenbelasting 2001”(ecli:nl:hr:1986:bh3461) .In casu werd het bos gerooid. De stobben werden uit de grond gehaald en de grond werd weer gereedgemaakt voor landbouw. Dat levert een flinke plus in waarde op voor de grond, maar dit is een soort projectontwikkeling en geen land- of bosbouw. Daarom is de vrijstelling niet van toepassing.
bz-advies
Bomen op het bedrijfsterrein? Denk dan ook eens aan de bosbouwvrijstelling. Deze vrijstelling komt eerder in beeld dan men zou denken. Volgens de Hoge Raad kwalificeren zeven bomen (op rij) al als een fiscaal bos. Deze vrijstelling kan veel voordeel opleveren bij de staking van de onderneming en/of de verkoop van het bedrijfspand. De bosbouwvrijstelling is al heel snel van toepassing. Al staan er maar enkele populieren naast de bedrijfsgebouwen, dan kwalificeren deze populieren al als ‘bos’ in de zin van de bosbouwvrijstelling. De waardestijging van de grond waar deze populieren op staan, is dan ook vrijgesteld op basis van de bosbouwvrijstelling. Wel moet men de bedoeling hebben gehad om het opgaande hout te oogsten. In tegenstelling tot de landbouwvrijstelling is de waardestijging niet beperkt tot een ‘WEVAB-bos’ of zoiets dergelijks. Bij de staking van de onderneming en/of de verkoop van het bedrijfspand is het daarom vaak verstandig (tenminste als er bomen staan) om een beroep te doen op de bosbouwvrijstelling. Natuurlijk geldt de vrijstelling alleen voor het gedeelte van het terrein met de (onder)grond van de bomen en niet voor de rest van het bedrijfsterrein.