Weggevallen schuld?
Stel, een schuldeiser laat allang niets meer van zich horen. Na vijf jaar is de vordering verjaard, zodat de schuldeiser u ook niet meer via de rechter kan dwingen tot betalen. Daar bent u mooi vanaf. Of toch niet helemaal?
Fiscus ziet winst. Om direct antwoord te geven: nee, daar bent u toch nog niet helemaal vanaf! De fiscus ziet namelijk het niet meer hoeven voldoen van de schuld als winst (= kwijtscheldingswinst) voor u en wil het bedrag van de niet-voldane schuld daarom bij uw winst tellen. Dit kost u dan toch nog de belasting over dat bedrag.
Weggevallen schuld niet belast?
Tip. De kwijtscheldingswinst is niet belast als de vordering op u ‘niet voor verwezenlijking vatbaar’ is en de schuldeiser deze vordering op u prijsgeeft uit zakelijke motieven. U hoeft dan geen belasting over de weggevallen schuld meer te betalen.
Let op. De vrijstelling geldt alleen maar voorzover u geen compensabele verliezen heeft.
Bijvoorbeeld: de prijsgegeven vordering is €50.000,- en u heeft €30.000,- aan compensabele verliezen. De vrijstelling bedraagt dan €20.000,-. De overige €30.000,- wordt dan toch als winst beschouwd en weggestreept tegen het compensabele verlies. Per saldo betaalt u dan in dat jaar toch geen belasting over de prijsgegeven vordering, maar uw compensabel verlies bent u wel kwijt!
Vordering prijsgegeven? De vraag is nu of de schuldeiser door de verjaring een niet voor verwezenlijking vatbare vordering op u heeft ‘prijsgegeven’. In uw situatie heeft de schuldeiser gewoon niets gedaan en is de vordering door een wettelijke bepaling verjaard. Is dit dan voldoende voor de toepassing van de belastingvrijstelling die geldt voor weggevallen schulden?
Wat zegt de rechter hiervan? Deze vraag is ook aan de orde in de rechtspraak. Hierbij besliste het Gerechtshof Arnhem dat een vordering door de wettelijke verjaringstermijn niet automatisch ‘niet voor verwezenlijking vatbaar’ wordt. Er is dan ook geen sprake van een vrijstelling en de vrijval van de vordering was volledig belast.
Niet bij laten zitten
De schuldenaar was het daar niet mee eens en stapte naar de Hoge Raad. Die besliste op 12 augustus jl. (nr. 40896) dat het Gerechtshof onvoldoende had gemotiveerd hoe die tot deze beslissing kwam. De Hoge Raad gaf dus de schuldenaar gelijk en besliste dat het oordeel van het Hof (dus dat een vordering die civielrechtelijk verjaard was toch nog voor verwezenlijking vatbaar kon zijn) zonder nadere toelichting onbegrijpelijk was.
Daarbij is van belang dat de schuldeiser wist dat de vordering geïnd kon worden, maar dat deze heeft nagelaten dit te doen en daarmee de vordering heeft laten verjaren. De Hoge Raad heeft nu een ander Hof (Den Bosch) gevraagd te onderzoeken of door de verjaring de vordering niet meer voor verwezenlijking vatbaar is. Wordt dus vervolgd.
Uw rechten veiligstellen
Als het Gerechtshof dadelijk concludeert dat door de verjaring een vordering niet meer voor verwezenlijking vatbaar is, dan zal dit voor veel ondernemers die in financiële moeilijkheden verkeren welkom zijn. Dit kan hen namelijk vele euro’s aan belasting schelen. De fiscus blijft voorlopig op het standpunt dat verjaring niet kan leiden tot toepassing van de vrijstelling.
Stel uw rechten veilig. Als de Belastingdienst u op grond hiervan een aanslag oplegt, maak dan bezwaar hiertegen en verzoek daarbij de inspecteur met het doen van uitspraak op het bezwaar aan te sluiten bij de uitkomst van bovenstaande rechtszaak. U stelt dan uw rechten veilig.