Pensioenopbouw via een BV, hoe goed geregeld?

In eigen beheer. Als directeur en grootaandeelhouder (DGA/eigenaar van uw BV) kunt u in uw eigen BV voor uzelf een pensioenvoorziening opbouwen. Een dergelijke pensioenvoorziening wordt ook wel genoemd ‘pensioen in eigen beheer’. Tip. In de doelstelling van de BV moet de mogelijkheid voor pensioenopbouw in eigen beheer wel zijn opgenomen. Is dat niet het geval, dan kan dat geregeld worden door middel van een simpele statutenwijziging.

Dit kan op twee voorwaarden

Voor pensioenopbouw in eigen beheer moet u als DGA aan twee voorwaarden voldoen: 1. u moet ten minste 10% van de aandelen van de BV in uw bezit hebben; 2. u moet werkzaam zijn in de BV.Voldoet u als DGA aan beide voorwaarden, dan kan u pensioen opbouwen door daarvoor jaarlijks een bedrag te reserveren op de balans van de vennootschap. Op de tussen u als DGA en uw BV overeengekomen pensioendatum, is de BV verplicht om te zorgen voor uitkering van de door u als DGA opgebouwde pensioenrechten.

Voordelen van pensioen bij uw BV

Belangrijke voordelen voor u. Pensioenopbouw in eigen beheer heeft enkele belangrijke voordelen: 1. de in de BV jaarlijks opgebouwde pensioenreserve is fiscaal aftrekbaar voor de vennootschapsbelasting; 2. de BV beschikt over extra liquide middelen. Voor een deel van de investeringen hoeft dan geen externe financiering te worden gezocht; 3. als DGA houdt u zelf de regie in handen als het gaat om de vraag hoe de pensioenreserve wordt geïnvesteerd, dat kan in het eigen landbouwbedrijf in een door u zelf samen te stellen aandelenportefeuille of door het geld weg te zetten op een pensioenspaarrekening; 4. de kosten zijn meestal lager, een pensioenverzekeraar zal voor een vergelijkbare pensioenvoorziening hogere kosten in rekening brengen; 5. als DGA bent u flexibeler in uw keuze, afhankelijk van gewijzigde wensen of omstandigheden kunt u uw pensioenvoorziening gemakkelijker aanpassen dan bij een verzekeraar.

Nadelen. Maar de pensioenopbouw in eigen beheer kent ook drie nadelen: 1. de BV zal op de overeengekomen pensioendatum voldoende liquide middelen moeten hebben, anders heeft de DGA geen oudedagsvoorziening. En wat erger is: de fiscus zal hem wél een belastingaanslag opleggen voor een uitkering die hij nooit heeft ontvangen; 2. als de BV failliet gaat, is de DGA ook zijn opgebouwde pensioenvoorziening kwijt, de curator zal die reserve benutten om de schuldeisers te betalen; 3. de overdracht van de BV wordt lastiger: de pensioenreserve is vaak niet in liquide middelen beschikbaar maar geïnvesteerd in bedrijfsmiddelen én de uittredende DGA is in de toekomst afhankelijk van het succes van een BV die in andere handen is overgegaan.

Holding biedt uitkomst. Deze twee laatste nadelen zijn te ondervangen door middel van een holdingstructuur. De pensioenvoorziening wordt dan opgebouwd in de holding BV en niet in de werkmaatschappij. Bij een faillissement van de werkmaatschappij blijft de holding BV normaal gesproken buiten schot. En bij de overdracht van de onderneming (lees: de werkmaatschappij!) hoeft met de pensioenvoorziening geen rekening te worden gehouden.