Financiële verstrengeling echtgenoten
De beleggingsleer en uw vermogen
Kopen met andermans geld. Het huwelijksvermogensrecht is van toepassing op echtgenoten en ook op geregistreerde partners. De ‘beleggingsleer’ komt om de hoek kijken als echtgenoot A een goed verkrijgt en de verkrijging wordt voldaan uit vermogen van echtgenoot B. Echtgenoot B deelt dan voor het evenredige deel in de waardeverandering van dat goed.
Hanneke betaalt € 100.000,- mee voor de aankoop van een bedrijfspand op naam van Gerard. Gerard betaalt de overige € 200.000,-. Vervolgens komt 1/3 van de waardestijging of waardedaling voor rekening van Hanneke. Als het pand later met € 60.000,- winst wordt verkocht, is € 20.000,- daarvan voor rekening van Hanneke.
Gemeenschap van goederen. Ook bij een gemeenschap van goederen kunnen vergoedingsrechten spelen. Namelijk als een echtgenoot ‘eigen’ vermogen heeft uit schenking of een nalatenschap onder uitsluitingsclausule. Als een goed is aangeschaft met dit ‘eigen’ vermogen, moet de latere waardeverandering evenredig worden verdeeld.
Samen aankopen. Als een goed door beiden wordt aangeschaft, maar voor meer dan de helft wordt voldaan met privévermogen van echtgenoot A, dan geldt de beleggingsleer. Zowel als de betaling bij de aanschaf plaatsvindt, als wanneer later de gemeenschappelijke financiering uit privévermogen van één echtgenoot wordt afgelost.
Beleggingsleer geldt soms niet
Inboedel, auto, ... Als een goed bestemd is om te worden ‘verbruikt’, geldt de beleggingsleer niet. Denk aan geld voor kleding, inboedel, auto of vakantiereizen. In de praktijk is het niet altijd duidelijk wanneer er sprake is van een ‘verbruiksgoed’.
Ongevraagd. Als het geld van echtgenoot A zonder diens toestemming wordt gebruikt door echtgenoot B, dan heeft A recht op vergoeding van ten minste het nominale bedrag. A deelt dan wel in een waardestijging, maar niet in een waardedaling.
Soms terugwerkende kracht
Aangeschaft op of na 01.01.2012. Uitgangspunt is dat de regeling slechts wordt toegepast op situaties die zijn ontstaan op verkrijgingen en aflossing van schulden op of na 1 januari 2012. Bij transacties van vóór die datum geldt dat de vergoeding beperkt blijft tot de nominale waarde.
Heeft Gerard het bedrijfspand gekocht vóór 2012, dan heeft Hanneke (alleen) recht op teruggaaf van haar € 100.000,-.
Bij aflossing van schulden is het tijdstip waarop die aflossing wordt gedaan, niet relevant. De vergoeding wordt alsnog gerelateerd aan de oorspronkelijke verwerving van het goed.
Als Gerard de € 200.000,- leende en Hanneke lost later € 100.000,- van die lening af, dan heeft Hanneke recht op 2/3 deel van de waardeveranderingen gerekend vanaf aankoopdatum bedrijfspand.
Het mag ook anders
Vastleggen voorkomt heibel. U mag samen afspraken maken die afwijken van dit wettelijke systeem. U moet het bestaan van die afspraken dan echter wel kunnen bewijzen. Oftewel: ook hier geldt: wie schrijft die blijft.