BURENRECHT - 09.12.2016

Geschil over loop van grens is nog geen onzekere erfgrens

Als de loop van de grens tussen twee erven onzeker is, kan elke eigenaar vorderen dat de rechter de grens vaststelt. Maar wanneer is er sprake van een onzekere erfgrens? Hoe zit dat?

Een onzekere erfgrens?

Dat is toch duidelijk? Op het eerste gezicht lijkt art. 5:47 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) duidelijk: als de loop van een grens tussen twee erven onzeker is, kan elke eigenaar vorderen dat de rechter de grens dan maar vaststelt.

Onzeker. Cruciaal is dus de vraag wanneer een erfgrens onzeker is. Dat is niet reeds het geval als er sprake is van een geschil over de loop van een erfgrens. Om te kunnen spreken van een onzekere grens als bedoeld in art. 5:47 BW is vereist:

  1. dat geen van de eigenaren zich beroept op de loop van een grens. Met andere woorden: beide eigenaren gebruiken een betwist stuk erf evenveel of even weinig, waardoor geen van hen zich als bezitter kan beschouwen; of
  2. dat als een eigenaar zich daar wel op beroept, deze loop niet kan worden bewezen.

Alleen dan is er sprake van een onzekere erfgrens en kan de rechter worden ingeschakeld.

Het zekere voor het onzekere. Als een eigenaar zich in een procedure beroept op een bepaalde loop van de erfgrens en dus stelt dat die loop volgens hem zeker is, dan zal hij dit eerst moeten bewijzen. Slaagt hij hier niet in, dan is er sprake van een onzekere grens en kan de rechter de grens tussen beide erven bepalen.

Verhitte (tropische) discussie. De Hoge Raad, 12.07.2016 (HR:2016:1438) , heeft onlangs het voorgaande nog eens duidelijk uiteengezet in een erfgrensgeschil dat zich afspeelde op Sint-gMaarten. Het BW van Sint-Maarten kent een art. 5:47 dat overeenkomt met ons art. 5:47 BW.

De zaak van de grenzende erven

Die strook is van mij! In deze zaak bestond een geschil over de vraag wie eigenaar was van een strook grond (X). Zowel A als B stelde zich op het standpunt dat strook X zijn eigendom was.

A X B

A stelde dat de grens tussen zijn grond en die van B aan de oostelijke grens van strook X lag. B stelde dat deze grens aan de westelijke zijde van strook X lag. De grenzen an sich van de strook grond X waren tussen partijen niet in het geschil.

Het Hof. Volgens het Hof was hier sprake van een onzekere erfgrens omdat één partij uitgaat van de ene erfgrens en de andere partij van een andere. De Hoge Raad vernietigt dit oordeel echter.

Bewijzen. Volgens de Hoge Raad blijkt uit de parlementaire geschiedenis bij art. 5:47 BW duidelijk dat het enkele feit dat partijen een geschil hebben over de loop van een grens onvoldoende is om te oordelen dat er sprake is van een onzekere grens. A of B had dus de mogelijkheid moeten krijgen om te bewijzen dat de erfgrens zich aan een bepaalde kant van strook X bevindt.

Wat betekent dit?

Zorg voor bewijs. Zorg dat u uw visie over de loop van een erfgrens kunt bewijzen met bijv.kadastrale tekeningen, eigendomsakte(s) of aantoonbaar bezit van de grond gedurende 10 of 20 jaar (verjaring). Pas als u hier niet in slaagt, is er sprake van een onzekere erfgrens en kan de rechter verzocht worden om de grens te bepalen.

Als tussen de eigenaren van twee aangrenzende erven discussie ontstaat over de loop van de grens, is het van belang dat een van de eigenaren zijn visie kan bewijzen. Als hij hier niet in slaagt of als beiden zich niet beroepen op een bepaalde loop, kan de rechter verzocht worden om de erfgrens te bepalen.

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01