Hoe wordt u beter van samenwerken?
Samenwerken. Als echtgenoten of partners in maatschapsverband een praktijk ‘doen’, dan zijn ze beiden ondernemer en hebben ze in beginsel ook recht op ondernemersfaciliteiten. Maar dan moet er wel sprake zijn van een ‘gebruikelijke’ samenwerking, maar hoe bepaalt u dat?
Gebruikelijk of niet? Een samenwerkingsverband tussen echtgenoten of partners is niet gebruikelijk als:
- een van de partners voor 70% of meer ondersteunende werkzaamheden verricht; en
- zo’n samenwerking niet voorkomt tussen onafhankelijke derden.
Inhoud. Voor zorgprofessionals die dezelfde opleiding hebben voltooid, leveren deze eisen geen problemen op, maar een maatschap tussen bijv. een tandarts en een assistente kan meer kritische vragen oproepen. Het draait daarbij om de zwaarte van de werkzaamheden van de partner.
Andere invloeden. Tandartsenpraktijken worden bijv. steeds meer als een efficiënt bedrijf gerund, waarbij de assistente en de mondhygiëniste een steeds grotere spelen. Iets vergelijkbaars gebeurt in huisartsenpraktijken waar de praktijkondersteuner een steeds grotere rol krijgt. Hoe actiever en zelfstandiger de rol van de partner is, bijv. of deze zelfstandig patiënten ziet, hoe kleiner de kans dat het samenwerkingsverband als ongebruikelijk wordt aangemerkt. Tip. Om een praktijk als maatschap te runnen, is het van belang dat de rol van de partner zo groot en zo zelfstandig mogelijk is, binnen dat wat voor het beroep is toegestaan.
Ontwikkelingen. Uit de rechtspraak blijkt dat (ook) bij niet-medische beroepen de Belastingdienst terughoudend is, maar dat de rechter veel meer oog heeft voor de feitelijke omstandigheden en voor de maatschappelijke ontwikkelingen, bijvoorbeeld de emancipatie van de vrouw.
Download een model ‘Bezwaarschrift zelfstandigenaftrek partner’ van http://tipsenadvies-medicus.nl/download (MD 10.11.01).