TUCHTRECHT - 13.03.2023

Hoe zit het als de mentor van een overleden patiënt tegen u wil klagen?

Joke was mentor van haar inmiddels overleden tante. Zij verwijt de klinisch geriater dat zij haar tante ten onrechte als dement heeft gediagnosticeerd en ook weigerde om fatsoenlijk onderzoek te doen. Kan Joke namens haar tante een klacht indienen?

De een na de andere klacht

Eerdere klacht niet voortgezet. Al eerder heeft Joke hierover een tuchtklacht ingediend. Gedurende die procedure is mevrouw Hop als opvolgend (professioneel) mentor van haar tante benoemd. Joke stelt nu dat deze nieuwe mentor de klinisch geriater bij de vorige tuchtrechtprocedure in bescherming heeft genomen. Hop heeft destijds - in de vorige procedure bij het tuchtcollege - schriftelijk aangegeven dat de patiënte zelf niet in staat was te klagen en dat zij als mentor de klacht niet wilde voortzetten. Het tuchtcollege heeft Joke daarom niet-ontvankelijk verklaard.

Verweer. De klinisch geriater heeft aangevoerd dat Joke niet-ontvankelijk is, ten eerste omdat zij al eerder een gelijkluidende klacht tegen haar heeft ingediend en ten tweede omdat in deze vorige tuchtrechtprocedure terecht is geoordeeld dat Joke na het verlies van haar mentorschap niet langer bevoegd was om te klagen.

Eerdere uitspraak tuchtcollege

Uitspraak in beroep. Joke is destijds tegen deze beslissing in hoger beroep gegaan bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. Het CTG heeft toen overwogen dat op grond van de wet (art. 1:453 lid 1 en 2 BW) geldt dat:

  • degene voor wie een mentor is benoemd, onbevoegd is (zelf) rechtshandelingen te verrichten over zijn verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding;
  • de mentor de patiënt daarin vertegenwoordigt.

Oordeel. Het CTG oordeelde dan ook dat niet Joke, maar de dan aangewezen mentor (Hop) de patiënte mocht vertegenwoordigen (ECLI:NL:TGZCTG:2022:74) .

Mentorschap eindigt met dood patiënt

Kan nabestaande wel klagen? Inmiddels is de situatie in die zin gewijzigd, dat met het overlijden van de tante ook het mentorschap van Hop is beëindigd (art. 1:462 BW) . De vraag is of Joke, als nabestaande van de patiënte, nu wel ontvankelijk is in haar klacht tegen de klinisch geriater. Het verweer van Joke dat zij voor een verwijt maar eenmaal mag worden aangeklaagd (het ne bis in idem-beginsel), speelt daarbij geen rol nu de klacht destijds niet-ontvankelijk is verklaard en dus niet inhoudelijk is beoordeeld.

Vaste rechtspraak: nu wel ontvankelijk. Het tuchtcollege oordeelt nu opnieuw dat Joke niet-ontvankelijk is in haar klacht. Maar daar gaat het college in hoger beroep deze keer niet in mee. Volgens vaste rechtspraak van het tuchtcollege rechtvaardigt het indienen van de klacht het oordeel dat de klagende nabestaande de wil van de overleden patiënt vertegenwoordigt. Dit is alleen anders als er sprake is van bijzondere omstandigheden die aanleiding geven daaraan te twijfelen. Een positieve brief over de behandelaars en verzorgers van de patiënte, opgesteld door de voormalige mentor Hop, betekent niet dat er sprake is van zodanige bijzondere omstandigheden.

Klagen mag dus toch. Volgens het CTG mag Joke daarom een klacht indienen. Het CTG verwijst de zaak terug naar het RTG in Amsterdam om deze inhoudelijk te beoordelen (ECLI:NL:TGZCTG:2022:74) .

Deze uitspraak maakt vooral duidelijk dat een mentor tijdens het leven van een patiënt degene is die over de voortzetting van een klacht beslist, ook als deze klacht in eerste instantie door een familielid van de patiënt is ingediend. Na het overlijden van de patiënt verandert dat, omdat het mentorschap met het overlijden eindigt.

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01