RECHTSVORM - 31.01.2024

BV: ja of nee?

De tarieven van box 1 en box 2 en de ondernemersfaciliteiten zijn vanaf 1 januari 2024 aanzienlijk gewijzigd. Deze wijzigingen roepen weer de vraag op welke rechtsvorm het meest aantrekkelijk is om de onderneming in te drijven.

Ondernemer

De eenmansondernemer of de firmant in een samenwerkingsverband is voor zijn winsten onderworpen aan de heffing van de inkomstenbelasting in box 1. Box 1 kent een progressief tarief met twee schijven. In 2024 is het tarief in de eerste schijf 36,97% (was 36,93% in 2023). Dit betreft inkomen tot € 75.518. Het tarief in de tweede schijf is in 2024 49,50%. Dat is hetzelfde als in 2023.

Ondernemersfaciliteiten

De ondernemer heeft daarnaast onder voorwaarden recht op IB-ondernemingsfaciliteiten. Met name de MKB-winstvrijstelling en de zelfstandigenaftrek maken het voor veel ondernemers fiscaal aantrekkelijk om te kiezen voor de rechtsvorm van een eenmanszaak of personenvennootschap in plaats van voor een BV. Het fiscale voordeel van deze faciliteiten is wel afgenomen en zal in de toekomst verder afnemen. Allereerst zijn deze faciliteiten nog slechts aftrekbaar tegen het lage tarief van 36,93%. Daarnaast daalt de MKB-winstvrijstelling in 2024 naar 13,31% (voorheen 14%). De zelfstandigenaftrek wordt vanaf 2023 stapsgewijs verlaagd van € 5.030 in 2023 naar € 900 in 2027. In 2024 bedraagt de zelfstandigenaftrek € 3.750.

Dga

Indien de onderneming in de rechtsvorm van een vennootschap (BV/NV) wordt gedreven, dan is over de winst vennootschapsbelasting verschuldigd. De vennootschapsbelasting in 2024 bedraagt net als in 2023 19% over winsten tot € 200.000 en 25,8% over het meerdere. Keert de vennootschap de winst vervolgens als dividend uit, dan is de dga in box 2 aanmerkelijkbelangheffing verschuldigd. Hetzelfde geldt voor vervreemdingswinsten op de aandelen (vervreemdingsprijs -/- verkrijgingsprijs). Over de eerste € 67.000 (partners € 134.000) bedraagt het tarief 24,5%. Over het meerdere 33%. De combinatie van vennootschapsbelasting en ab-heffing is dan 38,8% respectievelijke 44,1% bij het lage ab-tarief en 45,7% respectievelijk 50,2% bij het hoge ab-tarief.

Aanmerkelijkbelangheffing

De aanmerkelijkbelangheffing is pas verschuldigd indien de vennootschap de winst uitkeert dan wel de ab-houder zijn aandelen vervreemdt. Vanuit liquiditeitsoogpunt is een vennootschap daarmee aantrekkelijker dan een IB-rechtsvorm. Maar let op! Oppotten van winsten kan er wel toe leiden dat hierop de hogere ab-claim van 33% komt te rusten. Dit maakt de BV dus fiscaal duurder. Sinds de invoering van de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap is het liquiditeitsvoordeel verder afgenomen voor zover de dga de liquide middelen voor privédoeleinden aanwendt. Leent de dga namelijk geld van zijn vennootschap voor meer dan € 500.000 dan is over het meerdere ab-heffing verschuldigd.

Gebruikelijk loon

Een belangrijke regeling die vaak een negatieve weerslag heeft op de fiscale aantrekkelijkheid van de vennootschap is de gebruikelijkloonregeling. Op grond van deze regeling moet de ab-houder voor zijn werkzaamheden voor de vennootschap fiscaal een salaris in aanmerking nemen dat overeenstemt met het salaris van een werknemer in een meest vergelijkbare dienstbetrekking. De vennootschap kan het gebruikelijk loon ten laste van het resultaat brengen en de dga is hierover in box 1 (progressieve) inkomstenbelasting verschuldigd, dus (maximaal) 49,5%.

Aandachtspunten loon dga

  • Het normbedrag voor het gebruikelijk loon is voor 2024 € 56.000 (2023: € 51.000). De inspecteur kan hiervan afwijken indien en voor zover het salaris van de meest vergelijkbare dienstbetrekking hoger is. Andersom heeft de dga de mogelijkheid om uit te gaan van het salaris van de meest vergelijkbare dienstbetrekking als dat lager is. Dat zou mogelijk kunnen spelen als een dga parttime werkt.
  • Voorheen mocht er op het gebruikelijk loon nog een zogenoemd ‘doelmatigheidsmarge’ van 25% in mindering worden gebracht. Deze mogelijkheid is met ingang van 1 januari 2023 vervallen.

Beperking aansprakelijkheid

Naast fiscale overwegingen speelt ook de aansprakelijkheid voor ondernemingsschulden een belangrijke rol bij de rechtsvormkeus. De ondernemer is met zijn hele vermogen verbonden voor alle ondernemingsverbintenissen. De aandeelhouder daarentegen is hiervoor niet aansprakelijk. Hierop zijn echter wel uitzonderingen. Denk bijv. aan de dga die borg staat voor schulden van de vennootschap aan de bank. Een andere belangrijke uitzondering is de aansprakelijkheid van bestuurders voor sociale verzekeringspremies, bedrijfspensioenfondspremies en loon- en omzetbelasting. Daarnaast bestaat er ook de mogelijkheid van bestuurdersaansprakelijkheid bij faillissement door kennelijk onbehoorlijk bestuur. Daar staat tegenover dat het aansprakelijkheidsrisico voor de IB-ondernemer onder omstandigheden kan meevallen, bijv. omdat de activiteiten weinig risicovol zijn dan wel de risico’s zijn afgedekt door een verzekering.

Belastingheffing Hierna volgt een cijfermatige vergelijking tussen de belastingheffing bij een ondernemer en een dga. Uitgangspunt is daarbij een winst € 150.000.

Winst
Winst uit onderneming
€ 150.000
Af:
Zelfstandigenaftrek
-/- €      3.750
MKB-winstvrijstelling
-/- €   19.466
€ 126.784
Belastingheffing box 1
€  56.202
Dga
Winst BV
€ 150.000
Gebruikelijk loon
-/- €   75.000
Belastbaar bedrag
€   75.000
Belastingheffing
Box 1
€   27.727
Vennootschapsbelasting
€  14.250
Ab-heffing
€ 14.883
Totaal
€  56.860

Het ondernemerschap is in dit voorbeeld dus iets voordeliger. Daar staat dan wel tegenover dat de ab-heffing van € 14.883 uitgesteld kan worden. De acute heffing in de BV-sfeer is dus € 41.977.

Bedrijfsopvolging

Met het oog op een bedrijfsopvolging is de BV vaak aantrekkelijker. Door de onderneming te gieten in de vorm van een holdingstructuur kan de bedrijfsopvolging op een juridisch en op een fiscaal gunstige wijze plaatsvinden. Een veelvoorkomende bedrijfsopvolgingsstructuur is een ‘drietrapsholdingstructuur’. De dga heeft dan de aandelen in een holdingvennootschap. Deze vennootschap houdt op haar beurt de aandelen in een (vastgoed)vennootschap met het bedrijfspand die op haar beurt de aandelen in de werkmaatschappij houdt. De bedrijfsopvolging kan dan plaatsvinden doordat de vastgoedvennootschap de aandelen in de werkmaatschappij overdraagt. Is het de bedoeling dat ook het bedrijfspand wordt overgedragen, dan kan de holdingvennootschap de aandelen in de vastgoedvennootschap overdragen. Over de boekwinst behaald met de verkoop van de aandelen is op grond van de deelnemingsvrijstelling geen vennootschapsbelasting verschuldigd.

Participatie personeel

Om personeel meer bij het bedrijf te betrekken, kan het een optie zijn om het personeel een belang te geven in de onderneming. De rechtsvorm van de BV is daarvoor in het algemeen meer geschikt dan de IB-rechtsvorm. Via certificaten van aandelen kan het key-personeel participeren. Als certificaathouders hebben de werknemers een economisch belang bij de onderneming, maar de zeggenschap blijft als bestuurder van de STAK bij de dga berusten.

Ten slotte

Of voor de onderneming de rechtsvorm van de vennootschap aantrekkelijker is dan de IB-rechtsvorm, is niet zonder meer te zeggen. Dat is afhankelijk van een veelheid van factoren. In zijn algemeenheid kan wel worden opgemerkt dat de BV niet snel fiscaal aantrekkelijk is. Dit komt vooral ook door de invoering van het aanmerkelijkbelangtarief van 33%. Let bij de rechtsvormkeuze er ook op dat de komende jaren de zelfstandigenaftrek verder zal afnemen naar € 900 in 2027. Het ondernemerschap wordt dus ook fiscaal duurder. Voor veel ondernemers vormt echter niet de fiscaliteit maar de beperking van de aansprakelijkheid de belangrijkste beslisfactor. De keus valt dan op de BV.

bz-advies

Wenst de ondernemer zijn onderneming te staken of ruisend in te brengen in een BV? Factoren om dat in 2024 te doen, zijn een verdere verlaging van de MKB-winstvrijstelling in 2025 en het overgangsrecht voor de middelingsregeling. Bij een hoge stakingswinst in 2024 kan middeling met de jaren 2022 tot en met 2024 mogelijk een belastingteruggaaf opleveren. Vanaf 2025 kan de middelingsregeling niet meer worden toegepast.

De IB-ondernemer krijgt de komende jaren te maken met versobering van de ondernemersfaciliteiten. De BV is in fiscaal opzicht vaak ook niet voordeliger dan een IB-onderneming. Wenst de ondernemer zijn aansprakelijkheid te beperken, dan valt de keuze op de BV als rechtsvorm voor de onderneming.

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01