Uitkijken voor ritjes met ongewenste fiscale gevolgen
Sinds 1 januari 2006 is het voordeel van een werknemer (dus ook van uzelf als DGA van uw B.V.) omdat hij in een auto van de zaak mag rondrijden, belast voor de loonheffing. Wat als de auto slechts kort gebruikt wordt?
Auto in loonsfeer
Vóór 1 januari 2006 was het voordeel van het rijden in een auto van de zaak in principe ook belast, maar dan in de inkomstenbelasting. De werknemer moest het voordeel zelf opgeven. Zijn werkgever had daar verder geen last van.
Maar dit alles is dus vanaf 1 januari 2006 anders geworden. Het voordeel moet worden verloond. Het is goed om te weten dat deze regeling ook geldt (dus helaas toch weer administratieve lasten!) als de auto voor korte duur ter beschikking wordt gesteld! Bijvoorbeeld gedurende een weekend, denk aan een verhuizing, een ‘weekendje’ weg, een weekendrit voor familie/vrienden of een pretparkbezoek waarbij een werknemer een busje van de zaak mag gebruiken.
Ook dan dient dit voordeel in de loonaangifte te worden verwerkt. Als werkgever bent u hiervoor aansprakelijk. Naar wij hebben begrepen, gaat hierop extra gecontroleerd worden door de fiscus. Doet u dit niet goed, dan krijgt u bij controle te maken met naheffingen en boetes. Voorkomen is dus ook hier beter.
Voorbeeld
Weekendje weg. Als werkgever stelt u uw werknemer gedurende een weekend (zaterdag en zondag) in juni 2006 een auto ter beschikking met een catalogusprijs van €25.000,-. De werknemer betaalt hiervoor een vergoeding van € 30,-. Gedurende dit weekend rijdt de werknemer 520 kilometer privé met de auto. Dit betekent dat de werknemer voor de maand juni te maken krijgt met een bijtelling wegens privégebruik. Op jaarbasis is de bijtelling 22% van €25.000,-, oftewel €5.500,-. De bijtelling per maand bedraagt 1/12 van dit bedrag, oftewel €458,-. De bijtelling over de twee dagen bedraagt nu 2/30 van dit bedrag, dus € 30,53. Op deze bijtelling kan de vergoeding van de werknemer van €30,- in mindering worden gebracht. Feitelijk resteert een bijtelling van €0,53.
Een eventueel negatief bedrag (de eigen bijdrage aan de werkgever is dan hoger dan de bijtelling) is niet aftrekbaar van het overige loon.
Wanneer bijtelling?
Vergoeding? Een werknemer zal zeker met een bijtelling in aanraking komen indien hij voor het gebruik van de auto geen vergoeding aan zijn werkgever hoeft te betalen. Als wel een vergoeding wordt betaald, kan deze worden gezien als een vergoeding wegens privégebruik. Dit betekent dat de vergoeding op de bijtelling in mindering kan worden gebracht. Resultaat zal vaak zijn dat een bijtelling van nihil resteert.
Dit alles levert u als werkgever weer een administratieve lastenverzwaring op waar u niet op zit te wachten. (Bijna) de enige manier om dit te voorkomen is door simpelweg uw werknemer het gebruik van de bedrijfswagen te ontzeggen. Maar of dat nu de oplossing is …
Tip 1. Slechts indien een werknemer geen auto van de zaak heeft, maar af en toe voor een aantal dagen een auto voor zakelijke (aantoonbaar via een rittenregistratie niet privé!) doeleinden meeneemt, is een bijtelling vanzelfsprekend niet aan de orde.
Tip 2. De regeling geldt ook niet indien u geen personen- of bestelauto maar een motor, bus of vrachtauto in gebruik geeft. In dat geval is er geen sprake van een inkomensbijtelling over de oorspronkelijke cataloguswaarde, maar worden de privékilometers belast tegen de werkelijke (ANWB-kilometerprijsberekening) waarde.