GEZONDHEIDSRECHT - VERSCHONINGSRECHT - 14.11.2008

Verschoningsrecht na overlijden patiënte?

Een arts heeft een verschoningsrecht: hij is dus niet verplicht informatie te verstrekken aan bijvoorbeeld een officier van justitie. Wanneer kan geen beroep worden gedaan op het verschoningsrecht?

De feiten. Eind juni 2005 werd in het Erasmus Medisch Centrum (EMC) bij een patiënte een pacemaker ingebracht. Tijdens die ingreep kreeg de patiënte een klaplong. Na behandeling keerde de patiënte terug naar huis. Twee weken later voelde zij zich niet goed. Zij is toen onderzocht in het EMC. Volgens haar echtgenoot is daarbij zuurstof toegediend, een hartfilm en een hart-/longfoto gemaakt, bloed en urine afgenomen en de pace- maker uitgelezen. De patiënte keerde uitgeput terug naar huis waar zij ca. vier uren later overleed. Reanimatie mocht niet meer baten.

Doodsoorzaak? De gemeentelijke lijkschouwer stelde een niet-natuurlijke doodsoorzaak vast en adviseerde sectie. De patholoog noteerde later dat er sprake was van massale longembolie en van een groot recent hartinfarct. Ook noteerde hij dat wegens het ontbreken van klinische gegevens het niet mogelijk is om medisch falen aan te tonen, dan wel uit te sluiten. Het ziekenhuis doet geen melding bij de Inspectie; ook niet bij de FONA-commissie. De partner heeft schriftelijk toestemming gegeven voor inzage van het dossier.

Inbeslagname

De verdenking bestaat dat de patiënte is overleden door een fout van de arts(en). De officier van justitie vraagt het EMC een kopie van het medisch dossier aan de patholoog toe te zenden. Het EMC weigert afgifte. Vervolgens wordt het EMC door de rechter-commissaris verplicht tot het ‘uitleveren’ van onder andere: het medisch dossier en een lijst van de artsen/verpleegkundigen die bij de behandeling van de patiënte betrokken waren. De officier van justitie neemt het dossier in beslag (verzegelde enveloppe). EMC eist teruggave. Daarover heeft de Hoge Raad nu beslist.

De rechter aan het woord

Het EMC is in het ongelijk gesteld. De redenering van de rechters is:

• gelet op de bevindingen van de lijkschouwer en de patholoog plus wat verder bekend is, is er in dit geval een ‘redelijk vermoeden van schuld’ jegens de behandeld arts(en);

• er zijn geen aanwijzingen dat de overleden patiënte bezwaar zou hebben tegen de kennisneming van de gegevens onder de hier aan de orde zijnde omstandigheden (met andere woorden: er is veronderstelde toestemming van de overleden patiënt);

• patiënten moeten erop kunnen vertrouwen dat bij een ernstig vermoeden van verwijtbaar ondeskundig handelen van de arts het dossier voor onderzoek door het OM beschikbaar is.

In deze zeer uitzonderlijke omstandigheden moet volgens de rechters het verschoningsrecht van de arts wijken en is het belangrijker dat de waarheid aan het licht komt.

De volledige tekst van de beslissing van de Hoge Raad vindt u op onze Download Zone http://medicus.indicator.nl (MD 01.15.02).

Praktische betekenis?

In dit geval bestaat er verdenking van een ernstig strafbaar feit - ondeskundig handelen door de arts(en) - en is de voor het bewijs noodzakelijke dossierinzage op een andere manier onmogelijk.

Mocht u ooit te maken krijgen met het verzoek om afgifte van een medisch dossier in het kader van een strafrechtelijk onderzoek, dan kunt u dat niet zomaar weigeren. Schakel dan onmiddellijk een deskundige advocaat of uw rechtsbijstandsverzekeraar in.

Mits de gegevens niet op een andere manier verkregen kunnen worden, kunt u gedwongen worden tot afgifte van medische gegevens ingeval van verdenking van overlijden van een patiënt door uw fout. Schakel in dat geval onmiddellijk een deskundige in.

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01