Blijf opletten met ontslaguitkeringen!
Strafheffing
Direct belast. Ontslaguitkeringen worden sinds dit jaar altijd direct progressief belast. Dit betekent dat de betalende ex-werkgever de vergoeding als loon uit vroegere dienstbetrekking in de loonadministratie opneemt. Op de uitkering wordt loonbelasting ingehouden en afgedragen.
75% of 52%. Er bestaat echter nog een tweetal strafheffingen die voor de ex-werkgever van belang kan zijn. Dit betreft de strafheffing voor excessieve vertrekvergoedingen (75%) en de strafheffing voor regelingen voor vervroegde uittreding (52%). Beide heffingen komen voor rekening van de werkgever en zijn niet te verhalen op de werknemer. Reden genoeg om verder te lezen!
Excessief. Om de strafheffing op excessieve vertrekvergoedingen hoeft u zich waarschijnlijk niet snel druk te maken. Deze extra heffing is bedoeld om werkgevers te ontmoedigen zeer goed betaalde werknemers met hoge ontslaguitkeringen uit dienst te laten gaan. Dan gaat het om een loon van zo’n € 5 ton. En dat zal bij u niet snel spelen.
RVU eerder aan de orde
Ontmoedigingsbeleid. Hoe zit het nu met die andere strafheffing? Deze ziet op situaties dat een werknemer uit dienst gaat en een ontslaguitkering krijgt met het doel om hiermee de periode tot pensionering financieel te overbruggen. Er is dan sprake van een ‘regeling voor vervroegde uittreding’ (RVU). Sinds de afschaffing van het vroegpensioen is de overheid bang dat werkgevers ontslaguitkeringen gaan gebruiken om werknemers alsnog eerder met pensioen te laten gaan. Deze strafheffing moet dit ontmoedigen.
Toetsing
De strafheffing is alleen toepasbaar als de ontslaguitkering als doel heeft om een werknemer de periode tot zijn pensioen te laten overbruggen (kwalitatieve toets) en als dit bovendien financieel ook mogelijk is (kwantitatieve toets).
Doel uitkering. De kwalitatieve toets is vastgelegd in een Beleidsbesluit ( DGB 2005/6722M ). Hieruit blijkt dat er geen sprake is van een RVU als het ontslag plaatsvindt op grond van een reorganisatie waarbij objectieve criteria zoals het afspiegelingsbeginsel of het lifo-systeem wordt toegepast. Of als de oorzaak van het ontslag is gelegen in disfunctioneren of onenigheid over het te voeren beleid.
Overbrugging mogelijk? De kwantitatieve toets is vastgelegd in een Besluit ( DGB2005/3299M ). Hierbij wordt de fictie gehanteerd dat er sprake is van een direct ingaande periodieke uitkering. Wanneer deze jaarlijks niet méér bedraagt dan 100% van het laatstverdiende loon en eindigt voordat de werknemer 55 jaar wordt, is er geen sprake van een RVU. Ditzelfde geldt wanneer via fictieve periodieke uitkeringen in combinatie met andere uitkeringen zoals WW, de werknemer tot aan zijn pensionering niet verzekerd is van een inkomen van min. 70% van zijn laatstverdiende loon. Let op. Dit Besluit gaat nog uit van het gebruik van de stamrechtvrijstelling. Een aangepast Besluit is er nog niet.
Afstemming. Aangezien de strafheffing aanzienlijk is en niet te verhalen op de ex-werknemer, is het raadzaam vooraf goed na te gaan of de ontslaguitkering niet wordt aangemerkt als een RVU. Bij twijfel is het verstandig vooraf met de fiscus overleg te voeren over de fiscale consequenties.