Btw-kantineforfait en margeregeling aangepast
Btw-kantineforfait
Sportverenigingen zijn voor de kantine-inkomsten belast met btw als de omzet van de kantine en overige leveringen een bedrag van € 68.067 per jaar overschrijdt. Wordt in een jaar dit drempelbedrag overschreden, dan mogen sportverenigingen op de omzet die zij behalen in de kantine een forfaitair btw-tarief toepassen. Het btw-kantineforfait is ingesteld om sportverenigingen tegemoet te komen: zij mogen een forfait toepassen in plaats van de administratief complexere splitsing te moeten maken van 21 en 9% btw op de omzet.
Verhoging verlaagde btw-tarief Tot 1 januari 2019 was het btw-kantineforfait 11,5%. Omdat het verlaagde btw-tarief met ingang van 1 januari 2019 verhoogd is van 6 naar 9%, heeft de staatssecretaris het btw-kantineforfait per 1 januari 2019 verhoogd naar 13% (stcrt 2018, 68658) . Sportverenigingen die het btw-kantineforfait toepassen, zijn vanaf 1 januari 2019 over de totale kantineontvangsten (inclusief btw) 13% btw verschuldigd.
Alle omzet Voor de toepassing van de kantineregeling telt de gehele kantineomzet mee, dus bijvoorbeeld ook de omzet die behaald wordt met speelautomaten. Bij toepassing van het btw-kantineforfait kan de betaalde btw op inkopen in aftrek worden gebracht. De op basis van de forfaitaire methode verschuldigde btw moet worden aangegeven bij vraag 1c van de btw-aangifte, omdat er sprake is van het afwijkende btw-tarief van 13%. De btw op inkopen kan in aftrek worden gebracht.
Niet altijd gunstig Toepassing van de kantineregeling kan ongunstig zijn als de kantine relatief veel artikelen verkoopt die onder het verlaagde btw-tarief vallen. In dat geval kan het voordeliger zijn om administratief te splitsen en de verkopen te belasten op grond van het van toepassing zijnde btw-tarief.
bz-advies
Maak altijd op basis van een omzetprognose een berekening of toepassing van de kantineregeling gunstig is of niet. Houd daarbij ook rekening met de extra administratieve lasten die splitsing naar normaal en laag tarief met zich meebrengt.
Kantineregeling toepassen of niet?
Een kantine verkoopt in 2019 voor € 50.000 aan niet-alcoholische dranken en eetwaar en voor € 20.000 aan alcoholische dranken. De op de inkopen betaalde voorbelasting is € 2.000. De btw-gevolgen bij toepassing van de verschillende methoden zijn dan als volgt:
Normale methode | |
21/121 x € 20.000 = | € 3.471 |
9/109 x € 50.000 = | € 4.128 + |
btw | € 7.599 |
Aftrekbare voorbelasting | € 2.000 -/- |
Te betalen btw | € 5.599 |
Forfaitaire methode | |
13% x € 70.000 = | € 9.100 |
Aftrekbare voorbelasting | € 2.000 -/- |
Te betalen btw | € 7.100 |
In dit voorbeeld is toepassing van de normale methode voordeliger. Daarvoor is vereist dat in de administratie een splitsing wordt gemaakt tussen verkopen met normaal en verkopen met verlaagd btw-tarief.
Margeregeling
De margeregeling is van toepassing op handelaren in gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten. Bij toepassing van de margeregeling voldoet de wederverkoper (de handelaar) van het margegoed alleen btw over zijn winstmarge. De winstmarge wordt bepaald door de inkoopprijs van het goed in mindering te brengen op de verkoopprijs van het goed. De regeling geldt voor goederen die zijn ingekocht zonder btw.
Globalisatieregeling De staatssecretaris heeft in een besluit (stcrt 2018, 68655) de margeregeling op twee punten aangepast. Naast aanpassing in verband met de verhoging van het verlaagde btw-tarief naar 9%, is in onderdeel 4.3 de levering van ‘dvd’s’ toegevoegd als goederenlevering die per 1 januari 2019 verplicht is aangewezen voor de globalisatieregeling. Bij toepassing van de globalisatieregeling is de wederverkoper de verschuldigde btw niet over de winstmarge per goed verschuldigd, maar over de winstmarge per tijdvak. Dat is het verschil tussen het saldo van verkopen van margeleveringen in het betreffende tijdvak verminderd met de inkopen van margegoederen in hetzelfde tijdvak.