COöPERATIE - 30.04.2019

Inkomsten uit werkzaamheden voor coöperatie, winst of loon?

Leden van een coöperatie betalen inkomstenbelasting over de inkomsten die zij verkrijgen van de coöperatie voor verrichte werkzaamheden. Worden deze inkomsten belast als winst uit onderneming of als loon uit (fictieve) dienstbetrekking?

Lid van een coöperatie

Onlangs moest de Rechtbank Gelderland oordelen of een lid van een coöperatie kon worden aangemerkt als ondernemer (ecli:nl:rbgel:2019:820) . Belanghebbende verrichtte advieswerkzaamheden voor cliënten van de coöperatie U.A. (uitgesloten aansprakelijkheid) waarvan uitsluitend zijn echtgenote en hijzelf lid waren. Volgens belanghebbende genoot hij de inkomsten uit de coöperatie als winst en niet als loon.

Zelfstandig uitgeoefend beroep

Van ondernemerschap is sprake indien de activiteiten van belanghebbende voor de coöperatie kwalificeren als een zelfstandig uitgeoefend beroep. Uit vaste rechtspraak volgt dat hiervoor voldoende zelfstandigheid ten opzichte van de opdrachtgever(s), een streven naar continuïteit door het verkrijgen van verschillende opdrachten en het lopen van ondernemersrisico vereist is. Belanghebbende was uitsluitend werkzaam geweest voor de coöperatie. De contracten met de opdrachtgevers werden steeds op naam van de coöperatie gesloten en de coöperatie factureerde ook aan de opdrachtgevers. Van de nodige zelfstandigheid was volgens de rechtbank dan ook geen sprake. Voorts was belanghebbende als coöperatielid niet aansprakelijk voor een eventueel tekort van de coöperatie. Een coöperatie U.A. is namelijk uitsluitend zelf voor haar eigen schulden aansprakelijk. In de statuten van de coöperatie was ook bepaald dat de coöperatieleden niet aansprakelijk waren voor verbintenissen van de coöperatie. Tot slot behield belanghebbende bij kortstondige ziekte recht op zijn vergoeding van de coöperatie. Gelet op deze omstandigheden liep belanghebbende volgens de rechtbank onvoldoende ondernemersrisico in de vorm van aansprakelijkheids- en debiteurenrisico. De rechtbank komt tot de slotsom dat belanghebbende geen zelfstandig beroepsbeoefenaar is. Eerder besliste het Hof Arnhem-Leeuwarden (ecli:nl:gharl:2017:6568) in een vergelijkbare zaak ook al in dezelfde zin.

Gebruikelijk loon

Nu belanghebbende niet als ondernemer kwalificeert, heeft hij een aanmerkelijk belang in de coöperatie (art. 4.5a en 4.6 wet ib 2001) . Omdat hij ook werkzaamheden voor de coöperatie heeft verricht, is hij in fictieve dienstbetrekking bij de coöperatie. Op grond van de gebruikelijkloonregeling dient hij volgens de rechtbank in beginsel een loon van ten minste € 45.000 (2019) in aanmerking te nemen.

Alternatief

Een coöperatielid heeft geen toegang tot de ondernemersstatus en de daarbij behorende faciliteiten. Als alternatief wordt in de praktijk door vrije beroepers de LLP (Limited liability partnership) geregeld gebruikt. Een LLP is fiscaal transparant en de deelnemers in de LLP zijn in beperkte mate aansprakelijk voor de schulden van de onderneming. Vrije beroepers die participeren hebben daarmee wel toegang tot de ondernemersfaciliteiten, echter zonder de ‘zware’ aansprakelijkheid van een maatschap of vennootschap onder firma.

bz-advies

Een lid van een coöperatie zal niet snel als ondernemer of vrije beroeper worden aangemerkt. Een LLP is dan een beter alternatief: beperkte aansprakelijkheid voor de deelnemers, maar men kan wel profiteren van de ondernemersfaciliteiten.

Een lid van een coöperatie is alleen ondernemer indien zijn activiteiten als een zelfstandig uitgeoefend beroep kunnen worden aangemerkt. Daarvoor dient hij zelfstandigheid in het verrichten van de werkzaamheden te hebben, te streven naar meerdere opdrachtgevers en ondernemersrisico te lopen. Het is aan de belastingplichtige om deze omstandigheden aannemelijk te maken.

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01