De vaste reiskosten- en thuiswerkvergoeding en ouderschapsverlof, hoe zit dat?

Standpunt Belastingdienst

Vanaf 30 maart jl. maken de kennisgroepen van de Belastingdienst de standpunten die zij innemen openbaar ( https://www.belastingdienst.nl  - Home - Kennisgroepen). Volgens staatssecretaris Van Rij laat de Belastingdienst hiermee op een transparante wijze zien hoe deze omgaat met de geldende fiscale wetten en regels en wat dit voor burgers en bedrijven betekent. Aan de standpunten kan het vertrouwen worden ontleend dat vergelijkbare situaties op een vergelijkbare manier worden behandeld.

Kernvraag. Wat zijn de gevolgen voor de vaste reiskosten- en/of thuiswerkvergoeding bij de opname van ouderschapsverlof? Een werknemer heeft met ingang van 2 augustus 2022 recht op maximaal negen weken betaald ouderschapsverlof. De werknemer ontvangt een vaste reiskostenvergoeding en een vaste thuiswerkvergoeding. Over deze vraag heeft de kennisgroep een standpunt ingenomen.

Opname ouderschapsverlof. Voor de beantwoording van de vraag is belangrijk hoe het ouderschapsverlof wordt opgenomen. Dat kan in negen aaneensluitende weken, maar dat hoeft niet. De werknemer kan het verlof ook opnemen in driemaal drie weken of gedurende zes aaneensluitende weken. De Belastingdienst geeft voor de fiscale verwerking een aantal voorbeelden. In de laatste situatie neemt de werknemer na het verlof vervolgens één dag per week vrij gedurende één maand voor het volgen van een cursus. Voor het toekennen van een vaste vergoeding voor reiskosten is vereist dat de werknemer ‘in de regel’ naar een vaste plaats van werkzaamheden reist. Daarvan is geen sprake meer als hij meer dan twee maanden niet naar de vaste plaats van werkzaamheden reist. In dat geval is er volgens de Belastingdienst sprake van incidenteel niet-reizen naar een vaste plaats van werkzaamheden, zoals vanwege een cursus, vakantie, ziekte, een incidentele thuiswerkdag of om een andere reden. een incidentele afwijking van het (afgesproken) werkschema. Deze beoordeling vindt plaats per aanleiding en per kalenderjaar. Als de aanleiding het kalenderjaar overstijgt, is er sprake van een nieuwe aanleiding.

Voorbeeld ter verduidelijking.Stel, een werknemer werkt vijf dagen per week, 52 weken per jaar (260 werkdagen) en neemt negen aaneengesloten weken (45 dagen) ouderschapsverlof op. De ingangsdatum van het verlof is 1 december 2022. In 2022 reist de werknemer ‘in de regel’ naar de vaste plaats van werkzaamheden. Omdat vier weken korter is dan twee maanden, leidt dit niet tot een aanpassing van de vaste vergoeding in 2022. In 2023 reist de werknemer ook ‘in de regel’ naar de vaste plaats van werkzaamheden. De werknemer neemt vijf weken ouderschapsverlof op. Dit leidt wederom niet tot een aanpassing. Als de werknemer vanaf 1 september 2022 ouderschapsverlof zou hebben opgenomen, dan reist hij niet meer ‘in de regel’ naar de vaste plaats van werkzaamheden. De werknemer heeft dan tijdens de periode van verlof geen recht op een vaste vergoeding.

Handboek Loonheffingen

In het Handboek Loonheffingen 2023 staat bij de vaste reiskostenvergoeding dat deze bij langdurige afwezigheid van de werknemer gedurende de lopende en de eerstvolgende kalendermaand mag worden doorbetaald. Hoe zich dit verhoudt met de tweemaandentermijn is nog niet duidelijk. In onze optiek mag u de regeling kiezen die het beste aansluit bij uw situatie.