BURENRECHT - 26.03.2024

Hek moet worden verwijderd, erfdienstbaarheid blijft in stand

Een erfdienstbaarheid moet voor de eigenaar van het zogeheten ‘dienende’ erf op de minst bezwarende wijze worden gebruikt. Moet daardoor dan altijd de kortste route worden gekozen? Hoe wordt dat bepaald? Wat zegt de rechter?

Vestiging erfdienstbaarheid

Recht van overpad. Henk is eigenaar van een woonhuis. Aan de achterzijde ligt een garage die vanaf de openbare weg alleen te bereiken is over een weg die loopt over de grond van het aangrenzend perceel. Daarom is er geruime tijd geleden een erfdienstbaarheid gevestigd om via een weg die loopt over dat perceel, met een auto te komen en te gaan van de garage naar de openbare weg. In de akte staat dat de erfdienstbaarheid op de voor de eigenaar van het dienende erf minst bezwarende wijze moet worden uitgeoefend.

Voor meer informatie over erfdienstbaarheden, ga naar https://www.tipsenadvies.nl , Download Zone, jaargang 29, nr. 3.

Nieuwe buurman plaatst hek. Sinds enkele jaren is Piet de nieuwe buurman van Henk. Door Piet wordt er een hek geplaatst op een weg die toegang geeft tot de weg waarop de erfdienstbaarheid is gevestigd. Daardoor kan Henk niet meer met zijn auto de garage bereiken. Volgens Piet is dat geen probleem, omdat de garage in bouwvallige staat verkeert en deze door Henk nauwelijks nog wordt gebruikt. Daarbij moet de erfdienstbaarheid door Henk op de minst bezwarende wijze worden uitgeoefend. Dit betekent dat hij een zo kort mogelijke route moet kiezen. Henk is het daar niet mee eens en eist dat het hek wordt verwijderd.

Wat staat er in de wet?

  • De inhoud en wijze van uitoefening van een erfdienstbaarheid worden bepaald door de tekst in de akte van vestiging waarbij de partijbedoeling is vastgelegd.
  • Als er in de akte duidelijke regels ontbreken, wordt de erfdienstbaarheid bepaald door de plaatselijke gewoonte.
  • Zijn er ook dan nog twijfels, dan wordt de erfdienstbaarheid bepaald door de wijze waarop de erfdienstbaarheid te goeder trouw geruime tijd is uitgeoefend (art. 5:73 lid 1 BW) .

Niet altijd de kortste weg. Dat een erfdienstbaarheid op de minst bezwaarlijke wijze moet worden uitgeoefend, staat ook in de wet (art. 5:74 BW) . Maar dat betekent niet automatisch dat Henk de kortste route moet kiezen. De wijze van uitoefening wordt immers bepaald door de akte van vestiging, plaatselijke gewoonte en de wijze van uitoefening gedurende langere tijd. Daarbij is de plaatselijke situatie van belang.

Hoe oordeelt de rechter?

Niet zoals de bedoeling is. De erfdienstbaarheid is nodig om met auto’s tot aan de garage te komen. Daaruit kan worden afgeleid dat de partijen die de erfdienstbaarheid hebben gevestigd, de bedoeling hebben gehad dat de weg mag worden gebruikt tot aan de achterzijde van het perceel van Henk. Door het plaatsen van het hek wordt deze wijze van uitoefening beperkt.

Hek moet weg. Dat er in het verleden nauwelijks gebruik is gemaakt van de garage en dat deze in slechte staat verkeert, doet daar volgens Hof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2023:3332) niets aan af. Mocht dat al waar zijn, wat niet is bewezen, dan is de erfdienstbaarheid daarmee niet zomaar ineens geëindigd. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid is het ook niet onredelijk dat Henk zich nu op de erfdienstbaarheid beroept. Piet moet het hek verwijderen en hem vrije toegang verschaffen tot aan de achterzijde van zijn perceel.

Gebruik van een recht van overpad op de minst bezwarende wijze betekent niet automatisch dat altijd de kortste route moet worden gekozen. Dat is afhankelijk van wat er bij de vestiging van de erfdienstbaarheid is bepaald. De (nieuwe) eigenaar van het dienende erf mag daar niet zomaar op eigen houtje van afwijken.


Uw volgende stap


Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01