EIGEN WONING - 16.04.2024

Hypotheekrenteaftrek bij hoogste inkomen niet altijd voordelig

Het is weer tijd voor de jaarlijkse aangifte inkomstenbelasting. De aftrek van hypotheekrente voor de eigen woning toepassen bij de partner met het hoogste inkomen, is tegenwoordig niet altijd meer het meest gunstig. Hoe zit dat?

Tariefschijven. In een ver(der) verleden was het een logische keuze: aftrekposten in mindering bij de partner van wie de top van het inkomen belast wordt in de hoogste schijf. Deze hoogste schijf begint bij een belastbaar inkomen boven € 73.031 (2023). Alles daarboven wordt tegen 49,5% belast. Alles daaronder tegen een tarief van 36,93% (indien u de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt). Meer tarieven in box 1 zijn er niet (behalve voor AOW’ers).

Eigen woning

Maar let op. Bij de berekening van het te belasten voordeel uit de eigen woning schuilt er een addertje onder het gras. Het eigenwoningforfait wordt namelijk op een andere manier in de heffing betrokken als de door u betaalde en in aftrek te brengen hypotheekrente.

Eigenwoningforfait. Dat is een bijtelling bij het inkomen in box 1. Deze wordt berekend over de WOZ-waarde van de woning. Hoe hoger deze waarde, hoe hoger de bijtelling. De bijtelling wordt belast tegen het bij de desbetreffende partner van toepassing zijnde belastingtarief. Dat kan dus 49,5%, dan wel 36,93% zijn.

Hypotheekrente. De hypotheekrente die u heeft betaald, wordt echter slechts verrekend tegen het lagere tarief van 36,93%, ongeacht de hoogte van uw totale box 1-inkomen. Deze schijf van 36,93% geldt dus ook voor personen met een box 1-inkomen (veel) hoger dan € 73.031.

Opletten bij ‘scheefverdieners’

Als de ene partner met een box 1-inkomen (inkomen uit werk en woning) zonder de hypotheekrenteaftrek een hoger inkomen heeft dan € 73.031 en de ander een (veel) lager inkomen, kan een goede verdeling van deze aftrekpost een aardig financieel voordeel opleveren. Dat komt niet alleen doordat het bij te tellen eigenwoningforfait dan tegen een lager tarief (36,93% in plaats van 49,5%) wordt belast, maar dat komt vooral door de werking van de algemene heffingskorting.

Algemene heffingskorting. Dit is een korting op de verschuldigde inkomstenbelasting. Een korting die dus altijd nettovoordeel oplevert. Ook al wordt deze korting ‘algemeen’ genoemd, wil dat niet zeggen dat deze voor iedereen gelijk is. Sinds een aantal jaren is deze heffingskorting namelijk afhankelijk gemaakt van de hoogte van iemands inkomen in box 1. Bij een box 1-inkomen over 2023 tot € 22.661 bedraagt deze nettobelastingkorting € 3.070. Bij een box 1-inkomen tussen € 22.661 en € 73.031 daalt deze korting naarmate dat inkomen stijgt. Boven een box 1-inkomen van € 73.701 is de algemene heffingskorting zelfs nihil.

Arbeidskorting. Deze heffingskorting is afhankelijk van de hoogte van het arbeidsinkomen. Ook hier geldt weer, hoe hoger het inkomen, des te lager de korting.

AOW-gerechtigden. Voor AOW-gerechtigden kan met een juiste verdeling ook een voordeel worden behaald vanwege de werking van de voor hen in aanmerking te nemen ouderenkorting. Ook dat is namelijk een nettokorting op te betalen belasting.

De meest gunstige verdeling. Met name bij grote verschillen in het box 1-inkomen van u en uw partner loont het om wat betreft de berekening van het voordeel uit eigen woning (inclusief de hypotheekrenteaftrek) niet klakkeloos ervan uit te gaan dat aftrek bij het hoogste box 1-inkomen altijd voordeliger is. U kunt bij het online belastingaangifteprogramma van de Belastingdienst vrij eenvoudig de voor u meest gunstige verdeling berekenen.

Bekijk met name bij grote verschillen in het box 1-inkomen van u en uw partner wat betreft de berekening van het voordeel uit eigen woning (inclusief de hypotheekrenteaftrek) bij wie de aftrekpost het meest voordelig uitpakt.

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01