Dienstbetrekking bij ab-houder en managementovereenkomst?

Werknemer

Voor de loonbelasting geldt als werknemer de natuurlijke persoon die in privaatrechtelijke dienstbetrekking staat. Hiervoor moet cumulatief aan de volgende criteria voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst worden voldaan:

1. de verplichting van de opdrachtnemer om de werkzaamheden persoonlijk te verrichten;
2. de verplichting van de opdrachtgever om een beloning te betalen voor de werkzaamheden;
3. een gezagsverhouding tussen opdrachtgever en opdrachtnemer.

Fictieve dienstbetrekking Daarnaast geldt op grond van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB) dat degene die direct of indirect een aanmerkelijk belang (ab) houdt in een vennootschap waar hij ook werkzaamheden voor verricht, in fictieve dienstbetrekking staat tot deze vennootschap. Iemand is een ab-houder als diegene, kort gezegd, ten minste een aandelenbelang heeft van 5% in een vennootschap.

Uitspraak Rechtbank Gelderland

Rechtbank Gelderland (ecli:nl:rbgel:2022:116) heeft een uitspraak gedaan over de doorwerking van de fictieve dienstbetrekking van de ab-houder als er gewerkt wordt via een managementovereenkomst. In deze casus was er sprake van een persoon (ab-houder) die via zijn persoonlijke houdstervennootschap (BV) een belang van 33,28% hield in een beursgenoteerde vennootschap (NV). Tussen de NV en de BV bestond een managementovereenkomst. Tussen de ab-houder en de BV bestond een arbeidsovereenkomst. Uit de besluitvorming bij de NV volgde dat de ab-houder in persoon ingeschreven moest worden als statutair bestuurder om te voldoen aan het beursvoorschrift dat de bestuurdersfunctie verricht moet worden door een natuurlijk persoon. Tevens kwam uit de besluitvorming naar voren dat de functie van bestuurder onbezoldigd was.

Geen dienstbetrekking De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een dienstbetrekking, omdat: “Gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat van een verplichting om persoonlijk arbeid te verrichten geen sprake is, omdat de rechtsverhoudingen die aan de werkzaamheden (…) ten grondslag liggen de overeenkomst van opdracht van [datum] tussen [NV] en [BV] en de arbeidsovereenkomst tussen [BV] en eiser zijn. (..) De rechtbank acht verder van belang dat ook in de uitvoering van de overeenkomsten enige aanwijzing ontbreekt dat er (ook) sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen eiser en [NV].” De feiten waar de rechtbank naar verwijst zijn:

• BV stuurt facturen met btw naar NV;
• NV betaalt deze facturen aan BV;
• NV betaalt geen loon aan de ab-houder en ook is er geen een-op-eendoorbetaling van de managementfee aan de ab-houder via BV;
• uit de stukken volgt dat er een vast bedrag is afgesproken, onafhankelijk van de tijdsbesteding.

Fictieve dienstbetrekking? Nu er, volgens de rechtbank, geen sprake is van een dienstbetrekking, moet beoordeeld worden of er sprake is van een fictieve dienstbetrekking, in casu de fictieve dienstbetrekking van de ab-houder. Naar het oordeel van de rechtbank is er ook geen sprake van een fictieve dienstbetrekking, omdat tussen de ab-houder en NV geen overeenkomst is gesloten. De rechtbank oordeelt dat de ab-houder de werkzaamheden op basis van een overeenkomst van opdracht namens de BV voor de NV verricht en niet op persoonlijke titel.

bz-advies

Ook deze uitspraak bevestigt dat de Belastingdienst een steeds zwaardere bewijslast krijgt om aan te tonen dat er sprake is van een dienstbetrekking bij een (minderheids)aandeelhouder. De bewijslast voor de Belastingdienst wordt lastiger als de opdrachtgever en managementvennootschap de managementovereenkomst schriftelijk vastleggen.