Immateriële schadevergoeding belast loon?
Immateriële schadevergoeding Indien een vergoeding voor immateriële schade en verlies aan arbeidskracht niet zozeer zijn oorsprong vindt in de dienstbetrekking, is de vergoeding in beginsel onbelast.
Belastbaar loon
In het arrest van 11 maart 2022 (ecli:nl:hr:2022:348) ging het om een werknemer, werkzaam bij de politie, die door incidenten bij zijn werk een posttraumatisch stresssyndroom opliep. Zijn werkgever kende hem een schadevergoeding toe wegens verlies van arbeidsvermogen van € 315.363 netto. Bij de uitkering daarvan heeft de werkgever de vergoeding gebruteerd tot € 710.277. Hiervan heeft de werkgever een bedrag ad € 394.914 afgedragen als loonheffing. Hof Den Haag heeft geoordeeld dat het bedrag ad € 394.914 (de afgedragen loonheffing) belastbaar loon is. Het ging namelijk niet om een vergoeding voor verlies aan arbeidskracht van de werknemer. Het ging erom de werknemer in staat te stellen de belasting te voldoen over de vergoeding. Daarom behoort het bedrag tot het belastbare loon. De werknemer gaf voor de Hoge Raad aan dat de werkgever de hele uitkering, inclusief brutering, heeft uitbetaald als vergoeding voor immateriële schade en verlies van arbeidskracht. Ook zou de werkgever het bedrag ad € 394.914 niet terugvorderen, wegens vermindering van het leed van de werknemer.
Vergoeding belastingschade De Hoge Raad oordeelde dat voor de beoordeling of een betaling door de werkgever als loon kwalificeert, de situatie op het tijdstip van deze betaling beslissend is. Uit de uitspraak van het hof blijkt dat de werkgever het bedrag van € 394.914 heeft betaald als vergoeding van belastingschade. De werkgever heeft ten onrechte aangenomen dat over de vergoeding van immateriële schade loonbelasting was verschuldigd. Hierdoor is er sprake van belast loon.
Hogere vergoeding
Het arrest van 25 maart 2022 (ecli:nl:hr:2022:444) handelde om het volgende. Een werkgever heeft een werknemer aangesteld als vrijwilliger bij de brandweer. Tijdens zijn werkzaamheden is de werknemer betrokken geraakt bij een ongeval. Hieraan heeft hij blijvend letsel overgehouden. Op grond van cao-bepalingen had zijn werkgever een ongevallenverzekering voor hem afgesloten. De verzekering heeft een bedrag ad € 32.375 als letselschadevergoeding uitgekeerd aan de werkgever. De werkgever heeft de vergoeding aan de werknemer toegekend onder inhouding van loonheffing.
Vastgelegde afspraken In een eerder arrest oordeelde de Hoge Raad dat door een werkgever wegens zijn aansprakelijkheid betaalde vergoedingen voor immateriële schade en verlies aan arbeidskracht niet zo zeer hun grond vinden in de dienstbetrekking dat zij als loon kwalificeren (ecli:nl:hr:1983:aw9439) . Hiervoor geldt de uitzondering: behoudens bijzondere omstandigheden, zoals bepaalde afspraken in de arbeidsovereenkomst. In het onderhavige arrest oordeelde de Hoge Raad dat deze uitzondering het volgende betekent. Indien de werkgever zich aan een hogere schadevergoeding verbindt dan rechtstreeks uit zijn aansprakelijkheid voortvloeit, kwalificeert dit deel van de vergoeding als belast loon. Verbindt hij aan zijn aansprakelijkheid geen hogere vergoeding, dan brengt de vastlegging daarvan in de arbeidsovereenkomst (of cao) geen verandering in de rechten die de werknemer heeft als gevolg van het ongeval. Omdat er in dat geval geen verschil is met een niet in de arbeidsovereenkomst vastgelegde schadevergoeding, is ook deze vastgelegde schadevergoeding niet belast.
bz-advies
- Een immateriële schadevergoeding is onbelast wanneer deze ‘niet zozeer’ verband houdt met de dienstbetrekking (kortgezegd: ieder ander, die niet in dienstbetrekking is bij de werkgever, had van deze werkgever ook deze schadevergoeding ontvangen). Het is fiscaal niet relevant of een recht op deze schadevergoeding is vastgelegd.
- De hoogte van de immateriële schadevergoeding moet op het moment van uitkeren vaststaan.
- Een hogere immateriële schadevergoeding dan rechtstreeks uit de aansprakelijkheid van de werkgever voortvloeit, is belast loon.