Foutje, bedankt!
De Hoge Raad heeft onlangs uitspraak gedaan in een opmerkelijke zaak. Bij het opleggen van de aanslag was er een fout gemaakt door een onder de inspecteur werkzame ambtenaar.
In deze procedure stond de vraag centraal wie er voor de fout moest opdraaien, de Belastingdienst of de belastingplichtige?
De heer X had in zijn aangifte inkomstenbelasting een verlies uit aanmerkelijk belang aangegeven. Bij het opleggen van de aanslag was het te verrekenen bedrag in verband met een verlies uit aanmerkelijk belang vastgesteld op het volledige bedrag van het verlies. Volgens de wet is het te verrekenen bedrag echter slechts 25% van dit verlies. Dit betekende dat de heer X te veel geld had terugontvangen van de Belastingdienst.
Standpunt inspecteur
De inspecteur ‘baalde’ daar natuurlijk behoorlijk van en legde een navorderingsaanslag op. De vraag was of dat hij dat wel mocht doen?
Standpunt rechter
Nieuw feit. De hoofdregel is dat de inspecteur een navorderingsaanslag kan opleggen als er sprake is van een zogeheten ‘nieuw feit’. Dit betekent dat indien enig feit het vermoeden oplevert dat er te weinig belasting geheven is, de inspecteur dit bedrag kan navorderen.
Ambtelijk verzuim. Gaat het om een feit dat de inspecteur ten tijde van het opleggen van de aanslag bekend was (of had moeten zijn), dan kan hij niet navorderen. Men noemt dit het ‘ambtelijke verzuim’.
Schrijf- of tikfout. Als het echter gaat om een schrijf- of tikfout of een daarmee gelijk te stellen vergissing van de Belastingdienst én de belastingplichtige onmiddellijk begrijpt dat het om zo’n fout gaat, dan mag de inspecteur wel navorderen.
Bovendien geldt dat als er opzettelijk onjuiste aangifte is gedaan, de inspecteur wel kan navorderen.
Zoals u weet, wordt er tegenwoordig ook bij de Belastingdienst op grote schaal gebruikgemaakt van de computer. Dit betekent dat de gegevens uit de (met de hand ingevulde) aangifte in een computerbestand worden opgenomen. In dit geval had de inspecteur dit overgelaten aan een van zijn collega’s. Deze ambtenaar wist niet goed hoe een verlies uit aanmerkelijk belang verrekend moest worden. De ambtenaar vond de werkinstructie onduidelijk, waardoor hij het verlies uit aanmerkelijk belang foutief had verwerkt.
De rechter maakt hier korte metten mee. Als de Belastingdienst kiest voor een bepaalde werkwijze (met minder geschoold personeel en de computer), dan komt dat voor rekening van de inspecteur. De inspecteur blijft daarvoor verantwoordelijk.
De fout mag dus volgens de rechter niet via een navorderingsaanslag worden hersteld.
Commentaar
De heer X kwam er goed van af. Bij het opleggen van de aanslag had hij kunnen zien dat de inspecteur een fout heeft gemaakt. Het bedrag van de verschuldigde belasting (teruggaaf!) was immers anders dan het bedrag dat zijn belastingadviseur hem destijds had voorgerekend.
Maar de aangifte was wel juist opgesteld en ingediend! En als de inspecteur dan een fout maakt (althans de ambtenaar, maar dit komt voor rekening van de inspecteur) mag dit niet met een navorderingsaanslag worden hersteld. De heer X heeft volgens de rechter ‘te goeder trouw’ gehandeld. Hij heeft immers niet de hand gehad in de foutieve gang van zaken bij de Belastingdienst.
Via http://belastingen.indicator.nl of via fax (zie colofon) kunnen abonnees de volledige tekst van de uitspraak gratis verkrijgen, code BT 10.10.06.