VENNOOTSCHAPSBELASTING - 19.03.2009

Rente tussen uw BV’s

Binnen een holdingstructuur is er vaak sprake van forse leningen over en weer tussen de verschillende BV’s. Dit kan in voorkomende gevallen tot dubbele belastingheffing over de rente leiden. Wat speelt er?

Financiering met geleend geld. Bij financiering met vreemd vermogen is de rente bij de schuldenaar aftrekbaar en bij de schudeiser belast. Zeker met de huidige tarieven kan dit mogelijkheden bieden om de totale belastingdruk binnen een concern te beperken. De wetgever heeft de afgelopen jaren echter tal van maatregelen genomen om uitwassen tegen te gaan. Met name in internationaal verband. Let op. In de praktijk wordt dan ook vaak gedacht dat de MKB-ondernemer van die wetgeving geen last heeft. Ten onrechte!

Thincapregeling

Te veel vreemd vermogen. Een van deze maatregelen is de ‘thincapregeling’. Deze houdt in dat er een eis wordt gesteld aan de verhouding tussen eigen vermogen (EV) en vreemd vermogen (VV).

In het kort komt deze regeling erop neer dat bij een teveel aan vreemd vermogen, de rente die is betaald aan een ‘verbonden lichaam’ niet aftrekbaar is. Bij de schuldeiser is die rente wel belastbaar, hetgeen dus tot dubbele heffing leidt.

Vaste ratio. De wet stelt de toegestane verhouding EV:VV op 1:3. Om het MKB nog enigszins tegemoet te komen, is pas sprake van een teveel aan vreemd vermogen als dat groter is dan € 500.000,-, vermeerderd met 3 maal het eigen vermogen. De zogenaamde ‘vaste ratio’.

Concernratio. Er mag ook gekozen worden om de financieringsverhouding binnen een vennootschap te toetsen aan die van de groep als geheel. Dit vereist wel het nodige rekenwerk.

Groepsvennootschap. Toepassing van de thincapregeling kan aan de orde komen als er sprake is van een groep vennootschappen volgens de Wet op de jaarrekening. Dit is het geval bij doorslaggevende zeggenschap, hetgeen een belang van meer dan 50% impliceert. Tip. Bij twee holdings die elk 50% in een werkmaatschappij houden, is dus géén sprake van een groep.

Let op. Niet van belang is wie het vreemde vermogen heeft verstrekt. Is er bijvoorbeeld 1 miljoen euro geleend van een bank en is er daarnaast nog een schuld van € 1.000,- aan een verbonden lichaam, dan kan de rente over die schuld niet aftrekbaar zijn.

Verbonden lichaam. Het begrip ‘verbonden lichaam’ is ruimer dan het begrip ‘groepsvennootschap’. Van een verbonden lichaam kan al sprake zijn bij een direct of indirect belang van 1/3.

Concernfinanciering

In de praktijk komt het met enige regelmaat voor dat er sprake is van forse financieringsverhoudingen tussen groepsvennootschappen. Bijvoorbeeld na overdracht van onroerende zaken, overdracht van een deel van een onderneming of overdracht van pensioenverplichtingen. Let op. Dat kan dan aanleiding geven tot beperking van de aftrekbaarheid van de rente. Dat sprake is geweest van een op zich zakelijke transactie maakt niet uit.

Mogelijke oplossingen. Mocht er sprake zijn van een teveel aan vreemd vermogen, dan zijn er diverse oplossingen mogelijk. U kunt bijvoorbeeld denken aan het aanvragen van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting (Vpb) mits aan de daaraan gestelde voorwaarden wordt voldaan, aan het aanpassen van de leningsvoorwaarden waardoor fiscaal de lening als eigen vermogen wordt aangemerkt of aan het (gedeeltelijk) omzetten van de lening in ‘echt’ eigen vermogen.

Let op. Heeft u te maken met forse leningen tussen moeder- en dochtervennootschappen, overtuig u er dan van of dit fiscaal door de beugel kan.

Houd in de gaten dat bij een teveel aan vreemd vermogen de renteaftrek in gevaar kan komen. Dit kunt u onder meer oplossen door de leningsvoorwaarden aan te passen of door te kiezen voor een fiscale eenheid Vpb.

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01