FISCALE WINST - 13.03.2012

Nu ook zzp’er met minder dan drie opdrachtgevers!

Één van de voorwaarden die de Belastingdienst stelt aan zelfstandig ondernemerschap van een zzp’er, is dat deze ten minste drie opdrachtgevers moet hebben. Dat is echter niet altijd terecht, zoals laatst bleek bij een betonruwbouwer!

Fiscaal gunstig ondernemer zijn. Bij de beoordeling door de fiscus van de vraag of er sprake is van een onderneming, wordt door de Belastingdienst onder meer gelet op de duurzaamheid en de omvang van de verrichte werkzaamheden, de beschikbare tijd, de winstverwachting, het debiteuren- en ondernemersrisico, de omvang van de bruto-inkomsten, de omvang van de investeringen, het aantal opdrachtgevers en de bekendheid naar buiten. Al die gegevens bepalen of u fiscaal gunstig als ondernemer wordt aangemerkt, waardoor u de ondernemersvoordeelregelingen (bijv. de zelfstandigenaftrekpost van € 7.280,-!) kunt scoren.

Drie klanten. Het aanvraagformulier Verklaring arbeidsrelatie (VAR) van de Belastingdienst probeert aan de hand van een aantal vragen vast te stellen wat de aard van de arbeidsverhouding is. Één van de vragen is of de aanvrager minder dan drie opdrachtgevers heeft. Die vraag is een eigen leven gaan leiden in de praktijk, waardoor men soms ten onrechte aanneemt dat men met minder dan 3 opdrachtgevers geen zelfstandige kan zijn. Dat bleek onlangs ook bij een betonruwbouwer.

Wat is er nu gunstig beslist?

Rechtbank Breda, 9 december 2011. A startte half 2007 als zelfstandige zonder personeel (zzp’er) in de bouw. Hij verrichtte werkzaamheden op het gebied van betonruwbouw (het storten van vloeren en het maken van wanden, enz.). In 2008 had A twee opdrachtgevers. Tot 1 februari 2008 betrof het een opdracht van zijn voormalige werkgever en daarna had A een overeenkomst van onderaanneming afgesloten met B. Die werkzaamheden eindigden in mei 2009 en vervolgens werkte A voor verschillende opdrachtgevers.

De Belastingdienst stelde dat A voor 2008 niet als ondernemer kon worden aangemerkt. De rechter besliste echter dat A zijn werkzaamheden in de betonruwbouw als ondernemer had verricht.

Hoe nu zelfstandig ondernemer?

Wat vindt de rechter (LJN: BV1562) nu sterke punten? Lees verder wat er in uw voordeel is!

Eigen auto en gereedschap. De arbeid werd verricht met het gebruik van een eigen bedrijfsauto en eigen gereedschap, zodat er sprake was van een organisatie van kapitaal en arbeid die gericht was op het maken van winst en die ook daadwerkelijk winst opbracht.

Ondernemersrisico lopen. A bezat volgens de rechtbank ook voldoende zelfstandigheid ten opzichte van zijn opdrachtgever B en liep ondernemersrisico. Hier deed volgens de rechtbank niet aan af dat A in 2008 hoofdzakelijk voor één opdrachtgever had gewerkt.

Langdurige opdrachten. De aard van het werk, de ruwbouw, bracht mee dat er veelal sprake was van langdurige opdrachten. In de volgende jaren had A ook telkens nieuwe opdrachtgevers geworven en uiteindelijk had dit geleid tot een bedrijf met een omzet van circa € 800.000,-. Het was volgens de rechtbank logisch dat een beginnend ondernemer bij aanvang van zijn werkzaamheden voor zekerheid koos en daarom de voorkeur gaf aan één langdurige opdracht.

Stortdag. Volgens het onderaannemingscontract kreeg A per ‘stortdag’ een vast bedrag van € 280,-. Voor de overige door A uitgevoerde werkzaamheden factureerde A aan B € 35,- per uur. Zowel voor 2007 als 2008 was aan A een ‘Verklaring arbeidsrelatie-winst uit onderneming’ afgegeven.

De rechter in Breda heeft nu gunstig beslist dat ook als u minder dan drie op­­drachtgevers per jaar heeft, u toch fiscaal gunstig ondernemer kunt zijn. Als u voldoende zelfstandig werkt, met eigen auto en gereedschap, enz., staat u sterk. Het hebben van langdurige opdrachten geeft u zekerheid en is ‘no problem’!

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01