VERHUUR - 21.12.2017

Gevolgen herziening Warmtewet voor verhuurders

In 2014 is de Warmtewet in werking getreden. De gevolgen voor verhuurders waren destijds aanzienlijk. Op dit moment wordt er gewerkt aan een herziening van deze wet en ook nu zijn de gevolgen voor verhuurders weer groot. Hoe zit dat?

Warmtewet

Ontstaansgeschiedenis. In 2014 is de Warmtewet in werking getreden. Het doel was om consumenten en kleine zakelijke afnemers beter te beschermen. Dit gebeurt o.a. door de introductie van een maximumprijs voor warmtelevering.

Gevolgen. De wet heeft sinds 2014 gevolgen gehad voor bijv. bedrijven die warmte leveren via stadsverwarming of aan zieken- en verzorgingshuizen. Woningcorporaties en andere verhuurders worden voortaan als warmteleverancier aangemerkt als zij via o.a. blokverwarming of een centrale warmte-/koude-installatie energie leveren.

Rompslomp. Verhuurders moeten met alle huurders aparte leveringsovereenkomsten aangaan voor de levering van warmte. Het opnemen van een bepaling hierover in het huurcontract en vervolgens afrekenen via de servicekosten, mag niet meer. Ook moeten er individuele meters zijn en moet er een aparte boekhouding worden bijgehouden.

Herziening

Dat gaat (weer) veranderen! Momenteel heeft de Tweede Kamer een wetsvoorstel in behandeling waarmee de Warmtewet herzien gaat worden. In een nieuw artikel 1a komt straks te staan dat verhuurders niet meer onder die wet vallen.

Let op. In het verleden hebben vooral grotere verhuurders de energielevering ondergebracht in een aparte energie-BV. Daarmee konden zij eenvoudiger aan de Warmtewet voldoen (beter aparte leveringsovereenkomsten met de huurders aangaan, eenvoudiger een aparte boekhouding bijhouden, etc.). Na de herziening vallen deze energie-BV’s nog wél onder de Warmtewet.

Uitzonderingen

Deels van toepassing. Uitgangspunt is dus dat de Warmtewet straks niet meer van toepassing is op verhuurders. Maar geldt dit voor alle bepalingen uit de Warmtewet? Nee! Delen van artikel 8 en 8a blijven ook voor deze ‘leveranciers’ gelden.

Individuele meters. Zo zijn verhuurders wel nog verplicht om een individuele meter aan de huurders te verstrekken, tenzij dit technisch niet mogelijk of financieel niet redelijk is. Tegenwoordig zijn er steeds vaker meters die op afstand uitleesbaar zijn. Let op. Een huurder mag zo’n meter weigeren of verlangen dat deze niet op afstand wordt uitgelezen.

Centrale meter. Daarnaast introduceert artikel 8 lid 9 van het wetsvoorstel een nieuwe verplichting. Als zich in een gebouw een productie-installatie bevindt die meerdere (woon- of bedrijfs)ruimtes in warmte voorziet (denk hierbij aan blokverwarming of een warmte-/koude-installatie), dan moet de verhuurder, naast individuele meters, een centrale meter aanbrengen. Met deze centrale meter is de verhuurder verplicht om (ook) de hoeveelheid warmte die de centrale installatie produceert, te meten.

Wijze van meten. Verder verplicht artikel 8a van de Warmtewet alle verhuurders om zo individueel mogelijk te meten via individuele meters, of als dat niet mogelijk is, via een warmtekostenverdeler (een meter op de radiator). Als dat ook niet mogelijk is, moet de meting centraal plaatsvinden waarbij vervolgens de warmtekosten op basis van een transparante berekening moeten worden verdeeld over de verschillende gebruikers.

Na drie jaar Warmtewet zijn we toe aan een eerste herziening. Gelukkig voor verhuurders vallen zij straks niet meer onder de wet. Verhuurders blijven verplicht om het verbruik zo individueel mogelijk te meten. Nieuw is een verplichte centrale meter bij een productie-installatie die meerdere ruimtes voorziet.

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01