Een camera ophangen, is zo gedaan ...
Inbreuk op de privacy
Beperkt. Als in een bedrijf camera’s worden opgehangen, wordt er inbreuk gemaakt op de privacy, niet alleen van uw werknemers maar ook van anderen. Deze inbreuk op de privacy moet zo klein mogelijk zijn. Tip. Realiseer u dat cameratoezicht niet op zichzelf staat. Het moet onderdeel zijn van een totaalpakket aan maatregelen.
Voorwaarden. Om cameratoezicht in te zetten, moet er aan een aantal voorwaarden zijn voldaan:
- het gebruik moet noodzakelijk zijn: het doel, bijvoorbeeld diefstalbestrijding, moet niet op een andere manier bereikt kunnen worden;
- het belang van uw werknemers (privacy) moet worden afgewogen tegen uw eigen belang;
- werknemers en klanten moeten weten (door bijv. bordjes op te hangen) dat er een camera hangt en voor welk doel deze er hangt.
Waar ligt de grens?
AVG. Op grond van de AVG hebben betrokkenen niet alleen het recht om camerabeelden in te zien, maar ook het recht om vergeten te worden, het recht op beperking van de verwerking en het recht om bezwaar te maken tegen het gebruik van deze gegevens.
Beoordelingsinstrument? Het is misschien verleidelijk, maar u mag de camerabeelden van een werknemer niet gebruiken om hem te beoordelen over zijn functioneren. U mag de beelden wel gebruiken als daaruit diefstal o.i.d. blijkt.
Hoe zit het met ‘verborgen’ camera’s?
Een ‘verborgen’ camera gebruiken, mag in principe niet. Als u dat toch wilt doen, moet u rekening houden met de hiernavolgende voorwaarden.
- Laatste kans. Het lukt, ondanks alle inspanningen, niet om een eind te maken aan bijv. diefstal of fraude.
- Tijdelijk. De inzet is tijdelijk. Permanent verborgen cameratoezicht is nooit toegestaan.
- Vooraf informeren. De werknemers moeten er vooraf op gewezen zijn, bijv. via het personeelsreglement, dat verborgen camera’s in bepaalde situaties (diefstal of fraude) mogelijk zijn.
- Achteraf informeren. De betrokken werknemers moeten achteraf over het gebruik van de verborgen camera geïnformeerd worden.
- DPIA. Er moet een zogenaamd ‘Data protection impact assessment’ (DPIA) uitgevoerd zijn. Zo brengt u vooraf de privacyrisico’s in kaart en kunt u daarna maatregelen nemen om een inbreuk zo min mogelijk te laten zijn.
- Soms melden AP. Soms komt uit de DPIA naar voren dat de beoogde inzet van verborgen camera’s een hoog privacyrisico oplevert. Als het u dan niet lukt maatregelen te nemen om deze inbreuk te beperken, moet u eerst met de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) overleggen voordat u met het cameratoezicht start. Dit wordt een ‘voorafgaande raadpleging’ genoemd.
Hoelang mag u beelden bewaren? U mag camerabeelden niet langer bewaren dan noodzakelijk is. De richtlijn is max. vier weken. Tip. Als er een incident is vastgelegd (bijv. diefstal), mag u de beelden bewaren tot het incident is afgehandeld.
Instemming or. U heeft instemming nodig van de or voor de inzet van (verborgen) camera’s.