LENEN VAN DE BV - 30.04.2019

Wetsvoorstel over excessief lenen bij eigen vennootschap

Het lenen door de dga bij zijn eigen BV moet fiscaal aangepakt worden, althans dat vindt de staatssecretaris van Financiën. Onlangs heeft hij in dat kader het conceptwetsvoorstel ‘Wet excessief lenen bij eigen vennootschap’ het daglicht laten zien. Mocht het wetsvoorstel in werking treden, dan kan dit vervelende gevolgen hebben voor dga’s.

Dividend of lening?

Heeft de dga voor privé-uitgaven geld nodig? Dan kan hij de vennootschap een dividend laten uitkeren. Hierover is 25% (tarief 2019) ab-heffing verschuldigd in box 2. Als alternatief kan de dga ook een lening afsluiten bij de vennootschap. Ab-heffing is dan, uiteraard, niet verschuldigd. Door geld te lenen, kan de dga dus langdurig de ab-heffing uitstellen. Dit ‘steekt’ de staatssecretaris van Financiën. Met het wetsvoorstel ‘Wet excessief lenen bij eigen vennootschap’ wil hij hier een stokje voor steken.

Lenen bij de eigen BV aan banden

Voorgesteld is daarom dat een dga die meer dan € 500.000 leent van zijn vennootschap, over het meerdere ab-heffing is verschuldigd (fictief regulier voordeel). Daarbij maakt het niet uit waarvoor de dga het geld leent. Bijvoorbeeld consumptieve uitgaven, privébeleggingen, tweede woning, enzovoort. Het maximum geldt voor de ab-houder en zijn partner tezamen.

Te veel lenen

Een dga heeft € 200.000 rekening-courantschuld aan zijn vennootschap. Daarnaast heeft hij € 600.000 geleend in verband met de aanschaf van vastgoed (box 3). Ter zake van de lening heeft hij een hypothecair zekerheidsrecht gevestigd ten gunste van de vennootschap.

In totaal heeft de dga meer geleend dan € 500.000, te weten: € 300.000. Voor € 300.000 is er dan sprake van een fictief regulier dividend. Hierover is de dga ab-heffing verschuldigd. Het feit dat op de lening een hypothecair zekerheidsrecht rust (en de lening dus mogelijk volstrekt zakelijk is) maakt de uitkomst niet anders.

Het fictieve reguliere voordeel wordt bij de belastingplichtige en zijn partner gezamenlijk in aanmerking genomen. Er is sprake van een gemeenschappelijk inkomensbestanddeel, dat vrij kan worden toegerekend aan de partners.

Lening aan verbonden personen

Voor de grens van € 500.000 tellen ook schulden aan de vennootschap van de partner van de dga mee en van ‘verbonden personen’. Dit zijn schulden van bloed- of aanverwanten in de rechte lijn van de ab-houder en/of van zijn partner die zelf geen aanmerkelijk belang in de vennootschap hebben. Per verbonden persoon wordt getoetst of deze persoon schulden heeft die meer bedragen dan € 500.000.

bz-advies

Ook leningen aan verbonden personen tellen mee om te bepalen of er meer dan € 500.000 wordt geleend! Houd hier rekening mee als de BV leningen aan minderjarige kinderen verstrekt.

Indirecte schuld

Ook het ‘rechtens dan wel in feite direct of indirect’ lenen door de dga van zijn vennootschap wordt door de regeling bestreken. Hiermee wil men voorkomen dat een dga of zijn partner via een omweg alsnog tot het beoogde resultaat komt, bijvoorbeeld door met garantstelling van de vennootschap bij de bank te lenen, terwijl de dga of de partner dit op eigen kracht niet had gekund. Ook opzetjes met niet-verbonden familieleden worden hierdoor getroffen.

Eigenwoningschuld Bestaande en nieuwe box 1-eigenwoningschulden worden uitgezonderd van de maatregel. Voor eigenwoningschulden die ontstaan na het moment van inwerkingtreding van de maatregel geldt dit alleen voor zover hiervoor een recht van hypotheek tot zekerheid is verstrekt aan de vennootschap.

Overgangsrecht

Voor het jaar 2022 is een poging gedaan om de dubbele heffing bij een vervreemding weg te nemen. Als de inwerkingtreding in 2022 ertoe leidt dat er in dat jaar een fictief regulier voordeel in aanmerking wordt genomen, dan leidt dit bij vervreemding van het aanmerkelijk belang in een later jaar tot een vervreemdingskorting waarbij het vervreemdingsvoordeel niet negatief kan worden. Deze tegemoetkoming geldt alleen als er geheel geen aanmerkelijk belang meer wordt gehouden.

Dubbele heffing na 2022!

Wordt er na 2022 vanwege de overschrijding van de grens van € 500.000 een fictief regulier dividend in aanmerking genomen, dan geldt er geen tegemoetkoming zoals onder het hiervoor behandelde overgangsrecht. Hierdoor kan er dubbele heffing ontstaan.

Dubbele heffing

Een dga heeft aandelen met een waarde van € 1.000.000, verkrijgingsprijs nihil. De (latente) ab-claim op de aandelen bedraagt dus € 269.000 (26,9% x € 1.000.000).

De dga sluit in 2023 een lening bij zijn vennootschap af van € 700.000. Over € 200.000 (700.000 -/- 500.000) is de dga dan € 53.800 ab-heffing verschuldigd. Ondanks deze fictieve dividenduitkering is de waarde van de aandelen nog steeds € 1.000.000. Dat betekent dus dat bijvoorbeeld bij verkoop van de aandelen, de dga € 269.000 ab-heffing is verschuldigd. In totaal betaalt de dga dus € 322.800 euro aan ab-heffing. Dat is € 53.800 te veel!

Dubbele heffing kan hier voorkomen worden door een verhoging van de verkrijgingsprijs van de aandelen met het fictieve reguliere voordeel. In het gegeven voorbeeld bedraagt de verkrijgingsprijs dan € 200.000. Deze route is echter niet gekozen. Het lijkt er daarmee op dat deze uitkomst van dubbele heffing uitdrukkelijk is beoogd. Daarmee wordt het meer lenen dan € 500.000 een soort strafheffing!

Inwerkingtreding De bedoeling is dat de wet per 1 januari 2022 in werking treedt. Als peildatum geldt 31 december. Daardoor wordt het fictieve reguliere voordeel in het jaar van inwerkingtreding per 31 december 2022 als inkomen uit aanmerkelijk belang in de heffing betrokken tegen een tarief van 26,9%. De dga heeft dus tot 31 december 2022 de mogelijkheid om diens schuldenpositie terug te brengen tot maximaal € 500.000.

bz-advies

Doordat 31 december als peildatum gaat gelden, hebben dga’s tot 31 december 2022 de tijd om hun schuldenpositie terug te brengen tot maximaal € 500.000.

Ten slotte

Heeft een dga meer dan € 500.000 schulden aan zijn vennootschap? Dan is het - mede in het licht van de verhoging van het ab-tarief - nu al zinvol om te beoordelen op welke wijze men het best kan inspelen op de voorgenomen wijziging. Waarschijnlijk zal eind dit jaar wel duidelijk zijn of het wetsvoorstel zal worden ingevoerd.

Ga nu alvast na op welke wijze de (te hoge) schuld aan de BV het beste kan worden teruggebracht. De schuld moet voor 31 december 2022 worden teruggebracht, maar houd daarbij ook de verhoging van het ab-tarief per 2020 in gedachten.

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01