FISCALE WINST - 06.05.2019

Groot onderhoud, afschrijven of aftrekken?

Een voorbeeld uit de praktijk.Stel, u bezit al tientallen jaren een gecombineerd akkerbouw- en varkensbedrijf. Het dak van de boerderij is dringend toe aan een flinke onderhoudsbeurt. Er liggen betonpannen op die te zwaar zijn voor de constructie van het dak. Experts hebben aangegeven dat het dak vervangen moet worden, anders is er kans op instortingsgevaar. De constructie van het dak van de boerderij wordt zodoende aangepakt en er komt een nieuwe dakbedekking op die minder zwaar is. De totaalkosten bedragen € 170.000.

Afschrijven of aftrekken?

Belangrijke vraag. Het is duidelijk dat dit bedrijfsuitgaven zijn en die zijn in principe fiscaal aftrekbaar, hetzij ineens (onderhoud), hetzij via afschrijving in een reeks van jaren (verbetering). Het fiscale verschil zit in de volgende punten:

• aftrek ineens bespaart direct belasting;
• afschrijving leidt tot een grotendeels toekomstige belastingbesparing;
• afschrijvingen komen veelal ten laste van een hoger belastingtarief dan aftrek ineens;
• u kunt niet verder afschrijven dan tot 50% van de WOZ-waarde van de boerderij;
• onderhoud geeft geen recht op investeringsaftrek, verbetering wel.

Wat het beste is, hangt af van uw persoonlijke situatie. In grote lijnen is aftrek ineens het gunstigste wanneer het inkomen waarvan u de kosten aftrekt relatief hoog is of wanneer u kunt verrekenen met hoge winsten van de afgelopen drie jaar (bij een BV één jaar). Het blijft echter maatwerk.

Wat vindt de hoogste rechter? Volgens de Hoge Raad is activering als verbeteringsinvestering vereist van (achterstallig) onderhoud als er aan de hiernavolgende drie voorwaarden is voldaan.

1. Een versleten onderdeel van een bedrijfsmiddel wordt vernieuwd.
2. De kosten van de vernieuwing zijn in verhouding tot de aanschafkosten aanzienlijk. Een indicatie voor hetgeen onder ‘aanzienlijk’ moet worden verstaan, is de uitspraak van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:1991:ZC4536) , inzake een beschadigde vrachtauto, waarin werd beslist dat herstelkosten ad ruim ƒ 20.000 bij een boekwaarde ad ruim ƒ 82.000 (verhouding derhalve 1:4) als investering moeten worden aangemerkt.
3. De kosten zijn niet in hoofdzaak (voor 70% of meer) veroorzaakt door het gebruik door de ondernemer die de vernieuwing aanbrengt. De activering vindt dan plaats naar verhouding van de gebruiksjaren van de oude en de nieuwe ondernemer.

Terug naar ons voorbeeld.Als we deze leer nu toepassen, zal er aan de eerste voorwaarde wel voldaan zijn. Aan voorwaarde twee waarschijnlijk ook wel, gezien de hoogte van € 170.000. De derde voorwaarde bepaalt eigenlijk dat als u een pand met achterstallig onderhoud koopt, u de kosten van dat onderhoud niet kunt aftrekken, maar moet activeren. Als de slijtage voor minstens 70% is opgetreden tijdens uw bedrijfsvoering, dan mag u de kosten ineens aftrekken. In de praktijk wordt er vaak een deel aangemerkt als direct aftrekbaar onderhoud, en een deel als te activeren verbetering. Wellicht dat u met de bij 2 en 3 genoemde verhoudingen een splitsing tussen onderhoud en verbetering kunt maken.

Download de ‘Fiscale praktijkhandreiking onderhoud en verbetering’ die meer inzicht geeft in de standpunten van de Belastingdienst en de rechtspraak van http://tipsenadvies-landbouw.nl/download (LB 21.15.05).