Gemeente Vpb-plichtig voor reclameactiviteiten
Belaste activiteiten Bij de start van de belastingplicht is door veel gemeenten beoordeeld welke activiteiten belaste activiteiten zijn en welke niet. Om de discussies te begrijpen, is het goed te realiseren dat een direct overheidslichaam, zoals een gemeente, drie sferen kan hebben, te weten de niet-ondernemingssfeer, de belaste ondernemingsactiviteitensfeer en de vrijgestelde activiteitensfeer.De afgelopen jaren zijn er diverse (proef)procedures gevoerd om duidelijk te krijgen of inkomsten die gemeenten genieten uit reclameactiviteiten, kunnen worden geschaard onder de voor de Vpb belaste ondernemingsactiviteiten. Daarvan kan sprake zijn als er cumulatief aan de volgende criteria wordt voldaan: er is sprake van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid, er wordt deelgenomen aan het economisch verkeer en er is een winststreven aanwezig.
Normaal vermogensbeheer Gemeenten hebben tot op heden in de gevoerde procedures het standpunt ingenomen dat er sprake is van normaal vermogensbeheer bij inkomsten uit reclameactiviteiten. Inmiddels hebben diverse rechtbanken uitspraak gedaan waarbij beoordeeld is of er sprake is van een ondernemingsactiviteit dan wel van normaal vermogensbeheer. In de uitspraak van Rechtbank Noord-Holland (ecli:nl:rbnho:2023:8906) zijn wederom diverse geschilpunten behandeld.
Clustering van de activiteiten
Primair heeft de gemeente het standpunt ingenomen dat de reclameactiviteiten niet los gezien kunnen worden van de niet-belastingplichtige activiteit ‘het beheer van de openbare ruimte’. De belastingplicht dient per activiteit te worden beoordeeld, maar bij sterk met elkaar samenhangende en verweven activiteiten kan er sprake zijn van clustering. Dan zou een potentieel belaste activiteit kunnen opgaan in de niet-belastingplichtige activiteit. De rechtbank vindt echter in deze zaak dat de aard van de activiteiten verschilt. Bij de uitoefening van het beheer van de openbare orde vervult de gemeente een overheidstaak. Bij het geven van gelegenheid tot het doen van reclame-uitingen treedt de gemeente op als een privaatrechtelijke partij. Ook zijn de reclame-exploitanten andere personen dan de burgers en bedrijven die profijt hebben van het beheer van de openbare orde. Volgens de rechtbank is er sprake van afzonderlijk te toetsen activiteiten en kan er geen clustering worden toegepast.
Normaal vermogensbeheer
Het subsidiaire standpunt van de gemeente is dat er slechts sprake is van niet meer dan normaal vermogensbeheer. Hierin gaat de rechtbank niet mee. De gemeente verleent een exclusief recht aan reclame-exploitanten om reclame te maken. Een exploitatierecht verlenen gaat volgens de rechtbank verder dan het enkel verhuren en betreft daarom meer dan normaal vermogensbeheer. Ook vindt de rechtbank dat er sprake is van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid.
Deelname aan het economisch verkeer
Vervolgens komt de vraag aan de orde of er sprake is van deelname aan het economisch verkeer. Ook hiervan is volgens de rechtbank sprake nu er contracten met reclame-exploitanten worden gesloten waardoor er geen sprake is van handelen binnen de eigen besloten kring.
Totaalwinst correctie
Het laatste punt dat de gemeente inbrengt, leidt tot een gegrondverklaring van het beroep. De gemeente stelt zich op het standpunt dat rekening moet worden gehouden met zowel de opbrengsten als de kosten. In dit geval doet de bijzondere omstandigheid zich voor dat een gemeente als niet-belastingplichtige in haar hoedanigheid van beheerder van de openbare ruimte een prestatie verricht aan haar belaste activiteit (reclame). Hiervoor geldt dat in een publiekrechtelijk lichaam en een daarbinnen opererende onderneming een winstcorrectie kan plaatsvinden op grond van artikel 3.8 van de Wet inkomstenbelasting 2001. Bij het bepalen van de hoogte van de aan de reclameactiviteiten toekomende fiscale winst dient derhalve ook rekening te worden gehouden met de werkelijk hieraan toe te rekenen kosten.
Tot slot
Ook in deze lezenswaardige uitspraak is de gemeente aangemerkt als belastingplichtige voor de reclame inkomsten. Het wachten is op een eerste uitspraak van het hof om te beoordelen of de uitspraken van de rechtbanken stand houden. De belastbaarheid van reclame-inkomsten bij gemeenten zal ons nog lange tijd bezighouden.