ARBEIDSRELATIES - 06.11.2023

In dienstbetrekking of zelfstandig ondernemer?

Onlangs publiceerde de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een wetsvoorstel met daarin informatie over wanneer er sprake is van een dienstbetrekking of van zelfstandigheid. Daarom een update over deze complexe vraag ...

Internetconsultatie, waarover?

Op 6 oktober 2023 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Karien van Gennip, het wetsvoorstel ‘Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden’ voor internetconsultatie gepubliceerd. Het wetsvoorstel moet duidelijkheid verschaffen over de vraag wanneer er sprake is van een dienstbetrekking of wanneer er sprake is van zelfstandigheid.

Toetsing. In het wetsvoorstel is een toetsingskader opgenomen waarmee men op basis van bepaalde elementen kan vaststellen of er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Daarnaast wordt er een zogenoemd ‘civielrechtelijk rechtsvermoeden’ voor uurtarieven beneden de € 32,24 (peildatum 1 juli 2023) geïntroduceerd. Tip.  Op het wetsvoorstel kan worden gereageerd tot en met 10 november 2023 via https://www.internetconsultatie.nl/wetverduidelijkingbeoordelingarbeidsrelatiesenrechtsvermoeden/reageren

Duidelijke beoordeling arbeidsrelatie

Op dit moment wordt het verschil tussen werknemers en zelfstandigen bepaald door een algemene regel in de wet, die is verduidelijkt door eerdere beslissingen van rechters (jurisprudentie). Met het genoemde wetsvoorstel wordt het meest onderscheidende wettelijke vereiste ‘werken in dienst van’ (gezag) uit artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek verduidelijkt. De rechtsspraak is samengebracht, geordend en beknopt weergegeven aan de hand van drie hoofdelementen: A, B en C.

A. Werkinhoudelijke aansturing

  1. De opdrachtgever is bevoegd om aanwijzingen en instructies te geven over de wijze waarop de werkende de werkzaamheden moet uitvoeren en de werkende moet deze ook opvolgen.
  2. De opdrachtgever heeft de mogelijkheid om de werkzaamheden van de werkende te controleren en is bevoegd om op basis daarvan in te grijpen.

B. Organisatorische inbedding

  1. De werkzaamheden worden verricht binnen het organisatorisch kader van de onderneming van de opdrachtgever. Dit ziet op zaken als kaders, regels en (gedrags)normen. Maar ook als de werkzaamheden moeten worden verricht met behulp van de door de opdrachtgever beschikbaar gestelde voorzieningen, zoals materialen bedrijfsmiddelen, hulpmiddelen, gereedschappen, kantoorartikelen, e.d. worden de werkzaamheden verricht binnen het organisatorisch kader van de onderneming.
  2. De werkzaamheden behoren tot de kernactiviteit van de onderneming, bijv. een vrachtwagenchauffeur bij een transportbedrijf of een programmeur bij een IT-bedrijf.
  3. De werkzaamheden hebben een structureel karakter binnen de onderneming. Dit betreft werkzaamheden die structureel worden uitgevoerd. Dit kan ook gelden voor werkzaamheden die geen kernactiviteit zijn, maar die gedurende langere tijd of op regelmatige en wederkerige basis noodzakelijk zijn om de onderneming draaiende te houden. Werkzaamheden die normaliter door werknemers worden verricht, kunnen een indicatie zijn dat de werkzaamheden een structureel karakter hebben binnen de onderneming. Dat kan ook gaan om vervanging bij ziekte of invallen bij drukte.
  4. Werkzaamheden worden zij aan zij verricht met werknemers die soortgelijke werkzaamheden verrichten.

C. Eigen rekening en risico

  1. De financiële risico’s en resultaten van de werkzaamheden liggen bij de werkende.
  2. Bij het verrichten van de werkzaamheden is de werkende zelf verantwoordelijk voor gereedschap, hulpmiddelen en materialen.
  3. De werkende is in het bezit van een specifieke opleiding, werkervaring, kennis of vaardigheden die in de onderneming van de opdrachtgever niet structureel aanwezig is.
  4. De werkende treedt tijdens de werkzaamheden zelfstandig naar buiten.
  5. Er is sprake van een korte duur van de opdracht en/of een beperkt aantal uren per week.

Wat is sterker? Indien er sprake is van hoofdelement A en/of B, dient er gekeken te worden welke elementen sterker aanwezig zijn.

C weegt zwaarder dan A en B
Geen arbeidsovereenkomst
A en B wegen zwaarder dan C
Arbeidsovereenkomst
A en B zijn in evenwicht met C
Er wordt aanvullend gekeken naar criteria die zien op de persoon van de werkende (C+)

Aanvullende kijk (C+), hoe werkt dat?

Hoe werkt de werkende doorgaans in het economisch verkeer? Het kabinet overweegt hierbij het volgende:

  • Heeft de werkende meerdere opdrachtgevers per jaar?
  • Besteedt de werkende tijd en/of geld aan het opbouwen van een reputatie en het vinden van nieuwe klanten of opdrachtgevers?
  • Heeft de werkende bedrijfsinvesteringen gedaan van enige omvang, zoals inventaris, transportmiddelen, gereedschappen?
  • Duidt het administratief handelen van de werkende op ondernemerschap?
  • Is de werkende ingeschreven bij de Kamer van Koophandel?
  • Is de werkende btw-ondernemer?
  • Heeft de werkende recht op de fiscale voordelen van het ondernemerschap, zoals de ondernemersfaciliteiten?

Antwoord grotendeels nee? Worden deze vragen grotendeels met nee beantwoordt, dan is er sprake van een werkende die zich doorgaans als werknemer in het economisch verkeer gedraagt.

Rechtsvermoeden uurtarief. Dit voorstel introduceert een civielrechtelijk rechtsvermoeden voor uurtarieven beneden de € 32,24 (peildatum 1 juli 2023). Wanneer een werkende kan aantonen dat zijn uurtarief lager is dan het genoemde bedrag, wordt er vermoed dat er een arbeidsovereenkomst bestaat. Het is vervolgens aan de werkgever om aan te tonen dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst. Let op 1.  Het betreft hier een weerlegbaar rechtsvermoeden. Er ontstaat dus niet automatisch een arbeidsovereenkomst. Een werkende kan in het geval van een tarief onder de vastgestelde norm een beroep doen op het rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst. Hierdoor is het eenvoudiger om een arbeidsovereenkomst op te eisen via de werkgever of desnoods via de civiele rechter. Let op 2.  Indien het uurtarief hoger is dan € 32,24, betekent dat overigens niet automatisch dat er een rechtsvermoeden van zelfstandigheid geldt.

Wat kunt u hiermee?

Het streven is om het wetsvoorstel - indien uitvoerbaar - per 1 juli 2025 in werking te laten treden.

Er komt geen overgangsrecht. De wetgeving is dan per direct van toepassing op iedere overeenkomst, dus ook op overeenkomsten die voor deze datum zijn ingegaan. Hoewel dit op het moment nog slechts een wetsvoorstel is, vindt u hierin ook (deels) de huidige zienswijze van de Belastingdienst voor wat betreft de invulling van de gezagsverhouding terug.

Handhaving schijnconstructies. Daarbij zal het handhavingsmoratorium schijnconstructies uiterlijk op 1 januari 2025 worden beëindigd. Het handhavingsmoratorium schijnconstructies houdt in dat er, alleen bij het niet opvolgen van aanwijzingen van de Belastingdienst of als er sprake is van kwaadwillendheid, door de Belastingdienst zal worden gehandhaafd (het opleggen van correctieverplichtingen of naheffingsaanslagen loonheffingen eventueel met boetes). Tip.  Het advies is om uw huidige contractvormen in uw onderneming tijdig onder de loep te nemen. Kijk of er sprake is van werkinhoudelijke aansturing en/of organisatorische inbedding en hoe deze zich verhouden tot eigen rekening en risico van de opdrachtgever.

Voor meer informatie over wanneer er sprake is van een onderneming, ga naar https://www.tipsenadvies.nl , Download Zone, jaargang 30, nr. 10.

Het is aan te raden om de huidige contractvormen die worden toegepast in uw onderneming, tijdig onder de loep te nemen. Kijk of er sprake is van werkinhoudelijke aansturing en/of organisatorische inbedding en hoe deze zich verhouden tot eigen rekening en risico van de opdrachtgever.

Contactgegevens

Indicator BV | Schootense Dreef 31 | Postbus 794 | 5700 AT Helmond

Tel.: 0492 - 59 31 31 | Fax: 040 - 711 17 00

klantenservice@indicator.nl | www.indicator.nl

 

KvK-nummer: 17085336 | Btw-nummer: NL-803026468B01