Wat te doen met uw spaargeld-BV?
Box 3-heffing te gortig. Tot aan het beroemde Kerstarrest van de Hoge Raad rekende de Belastingdienst niet alleen met forfaitaire rendementen in box 3, maar ook met een forfaitaire vermogenssamenstelling. Hoe hoger uw vermogen, des te meer zou u hiermee beleggen en dus rendement maken. Dit was de rechter wat te gortig, waardoor de ‘oude’ box 3-heffing in de rechtszaal ten einde kwam.
Spaargeld in de BV
Tot dit Kerstarrest hebben veel vermogende particulieren hun spaargeld ondergebracht in een zogenaamde ‘spaargeld-BV’. Daarmee werd het vermogen uit box 3 gehaald. De belastingheffing over het rendement, vaak nauwelijks positief, vindt dan plaats in de BV tegen het tarief van de vennootschapsbelasting. Pas als dit rendement wordt uitgekeerd, is hierover nog inkomstenbelasting (box 2) verschuldigd.
Flinke aanpassingen in box 3. Sinds het Kerstarrest is de heffing in box 3 flink aangepast. Tot 2027 geldt er een overbruggingsperiode waarin de box 3-heffing weliswaar uitgaat van forfaitaire rendementen, maar wel rekening houdt met de daadwerkelijke vermogensmix. Het forfaitaire rendement op spaargeld is laag (2023: 0,36% (voorlopig)), waardoor het belaste rendement veel beter aansluit bij de werkelijkheid. Vanaf 2027 zal het werkelijke rendement op spaartegoeden belast worden.
BV aanhouden?
Deze aanpassingen in box 3 roepen de vraag op of u nog wel behoefte heeft aan uw spaargeld-BV. Voor de box 3-heffing hoeft u uw spaargeld immers niet meer in een BV te houden. Zijn er dan nog andere redenen om dit wel te doen?
Toeslagen. U kunt hier allereerst denken aan de toeslagen. Daarvoor geldt namelijk een vermogensgrens. Voor de zorgtoeslag bedraagt deze grens bijv. € 161.329 (2023) voor fiscaal partners. Deze grens geldt ook voor het kindgebonden budget (KGB). Tip. Als u dus een lager inkomen heeft, kan dit een reden zijn om uw vermogen nog in de BV te laten. Zeker gezien het feit dat deze toeslagen ook in 2024 weer zullen worden verhoogd.
Andere redenen. Er kunnen nog andere financiële redenen zijn om het spaargeld wel in de BV te laten, bijv. de eigen bijdrage voor de Wet langdurige zorg (Wlz), de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) of andere regelingen waarvoor het box 3-vermogen relevant is.
Beleggingen. Als u in uw BV niet alleen spaargeld heeft maar ook veel beleggingen, kan dit ook invloed hebben op uw afweging. Voor spaargeld is het evident dat een aparte BV (behoudens de genoemde redenen) niet noodzakelijk is. Maar voor andere bezittingen, waaronder beleggingen, is dit geen uitgemaakte zaak. Hiervoor rekent de Belastingdienst in box 3 namelijk een forfaitair rendement van maar liefst 6,17%! Als deze bezittingen in werkelijkheid een stuk minder renderen, dan zou een aparte BV hierbij wel uitkomst bieden.
Lopende procedures. Ook de overbruggingsversie van box 3 ligt onder vuur. Mogelijk blijkt ook dit hoge forfaitaire rendement juridisch niet houdbaar.
BV snel ontbinden
Als u besluit uw spaargeld-BV te ontbinden en u heel snel actie onderneemt, kunt u wellicht nog profiteren van de huidige regeling voor turboliquidatie. Op 15 november 2023 treedt de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie in werking, waardoor snel liquideren van de BV wat meer werk is.
Maak uw profiel aan om dit advies en vele andere adviezen te kunnen ontdekken.