Je krijgt de sleutel niet, omdat je niet betaald hebt!
Uw cliënt heeft een nieuwbouwbedrijfspand gekocht. Hij vindt dat de aannemer prutswerk heeft geleverd en weigert te betalen. Voor wiens rekening komen de kosten die de aannemer nu moet maken en wat zegt de rechter daarover?
Niet betaald? Dan géén sleutel! In de wet staat dat een aannemer die na oplevering van de bouw van de opdrachtgever niet de overeengekomen aannemingssom betaald krijgt, het pand nog in zijn bezit mag houden. Dat wordt met een juridische term ook wel het ‘recht van retentie’ genoemd. Volgens dat recht mag u goederen die eigenlijk eigendom zijn van de schuldenaar (de opdrachtgever), in uw bezit houden totdat hij wél heeft betaald. Als de schuldenaar de goederen komt opeisen, hoeft u die niet af te geven.
Een aannemer mag dus een door hem gebouwd pand in zijn bezit houden tótdat de opdrachtgever volledig aan al zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan. Pas daarna hoeft de aannemer de sleutels te overhandigen, waarna het pand door de opdrachtgever in bezit kan worden genomen.
En hoe zit het met de kosten?
Volgens de wet moet een schuldeiser (in ons voorbeeld: de aannemer) met de goederen die hij van een schuldenaar (de opdrachtgever) in zijn bezit houdt, zorgvuldig omgaan. Hij moet ervoor zorgen dat die goederen hun waarde behouden en dat ze niet ‘verloren’ gaan. Daar zijn voor de schuldeiser natuurlijk kosten mee gemoeid. Om de schuldeiser niet voor die kosten te laten opdraaien, zegt de wet óók dat die kosten geheel en al voor rekening komen van de schuldenaar. Die nota kan voor de schuldenaar dus behoorlijk oplopen.
De vraag is dan over welke kosten we het hebben en hoe hoog die factuur mag zijn. Lees verder wat de rechter hierover heeft beslist.
Een voorbeeld uit de bouwpraktijk. Een aannemer had van zijn opdrachtgever de aannemingssom niet betaald gekregen en daarom had hij de sleutels niet overhandigd. Dat duurde al meer dan vijf jaar en al die tijd had de aannemer het pand nog steeds in zijn bezit. Om het pand op behoorlijke wijze in stand te houden, moest de aannemer aanzienlijke kosten maken. Daarbij moet u denken aan: kosten voor afrastering en bouwhekken, kosten voor bewaking en toezicht, opstalverzekering, kosten voor elektra en kabelhuur. Daarbij kwamen óók nog eens de kosten voor de notaris en voor het Kadaster. Want omdat het recht van retentie al zo lang duurde, werd dat ingeschreven in het Kadaster.
Nadat de opdrachtgever uiteindelijk de volledige aannemingssom had betaald, kreeg hij van de aannemer dus óók nog eens een gepeperde onkostennota voorgeschoteld. En ook kreeg hij te horen dat zolang de laatste euro van die nota niet was voldaan, de sleutels niet werden overhandigd!
De rechter was er snel mee klaar
De opdrachtgever was het daar niet mee eens. Omdat hij de aannemingssom had betaald, moest hij ook de sleutels krijgen. En de onkostennota was volgens hem ook nog eens veel te hoog. De rechter gaf echter de aannemer gelijk.
Zolang niet alleen de aannemingssom, maar ook alle onkosten voor het beheer van het pand nog niet zijn betaald, hoeft de aannemer de sleutels niet af te geven! En de onkosten die de aannemer had gemaakt, waren volgens de rechter niet meer dan normaal. Dat gold óók voor de notariskosten en voor de kosten van het Kadaster.
Wat is de moraal van dit verhaal? Als een opdrachtgever niet betaalt, mag de aannemer het pand in bezit houden. Ook alle onkosten die hij moet maken om het pand te beheren (bijv. afrastering en bouwhekken, kosten voor bewaking, opstalverzekering, elektra en kabelhuur), komen dan voor rekening van de opdrachtgever.
Maak uw profiel aan om dit advies en vele andere adviezen te kunnen ontdekken.