Vrijstelling overdrachtsbelasting veiligstellen
Als in een nalatenschap een onroerende zaak zit, moet in sommige situaties bij de latere verdeling overdrachtsbelasting worden betaald. In deze fiscotip laten wij zien hoe u de vrijstelling van overdrachtsbelasting kunt veiligstellen.
Vrijstelling overdrachtsbelasting. In de wet staat dat de verkrijging van een onroerende zaak krachtens verdeling van een nalatenschap waartoe iemand als erfgenaam is gerechtigd, is vrijgesteld van overdrachtsbelasting.
Onlangs heeft de Hoge Raad echter een uitspraak gedaan waarbij duidelijk is geworden dat niet bij iedere verkrijging van een onroerende zaak als gevolg van overlijden, deze vrijstelling geldt.
Wat speelde er in deze zaak?
Overlijden vader. Na het overlijden van vader verkregen zoon Jan en zoon Piet als erfgenamen beiden de onverdeelde helft van de blote eigendom van de ouderlijke woning. Moeder kreeg het recht van gebruik en bewoning toegedeeld.
In een notariële akte van scheiding en deling hadden alle erfgenamen onder andere verklaard dat zij de nalatenschap van vader ‘naar ieders genoegen hadden gescheiden en gedeeld’.
Overlijden moeder. Een aantal jaren later overleed moeder waardoor het recht van gebruik en bewoning eindigde. De broers spraken af dat Jan de ouderlijke woning kreeg toebedeeld. Jan moest wegens overbedeling een bedrag in contanten aan Piet uitkeren.
De inspecteur stelde dat de verkrijging van de woning door Jan was belast met overdrachtsbelasting en legde een naheffingsaanslag op.
Standpunt rechter. Jan stapte naar de rechter en deed een beroep op de vrijstelling krachtens verdeling van een nalatenschap. Zowel het Hof als de Hoge Raad vonden echter dat deze vlieger in dit geval niet opging.
Eerste verdeling. Bij het overlijden van vader maakte de woning deel uit van de nalatenschap van vader. De beide zoons kregen toen gezamenlijk recht op de blote eigendom van de woning. Deze verkrijging was destijds vrijgesteld van overdrachtsbelasting op grond van de verdeling van de nalatenschap. Door de akte van scheiding en deling was de onverdeeldheid van de nalatenschap van vader destijds al opgeheven. Op het moment dat moeder overleed, was er dus geen onverdeelde boedel meer. Bij het overlijden van moeder groeide de blote eigendom van de broers aan naar volle eigendom. De woning behoorde dus niet meer tot de nalatenschap van moeder.
Tweede verdeling. De tweede verdeling kon dus geen verdeling van een nalatenschap zijn. Het beroep op de vrijstelling van overdrachtsbelasting ging dan ook niet op.
Jan moest dus 6% overdrachtsbelasting betalen over de helft van de waarde van de woning op de overlijdensdatum van moeder (HR nr. 39.256).
Door de verdeling van de nalatenschap van vader iets anders te regelen, had Jan toch een beroep op de vrijstelling kunnen doen.
Vrijstelling veiligstellen
Het is aan te raden om bij nalatenschappen waarin onroerende zaken zitten, bij het overlijden van de eerste ouder de nalatenschap slechts gedeeltelijk te verdelen.
In de akte van verdeling wordt dan uitdrukkelijk vastgelegd dat de nalatenschap (en daarmee de onverdeeldheid) ten aanzien van de onroerende zaken in stand blijft.
Bij overlijden van de tweede ouder valt de latere verdeling dan wel onder de vrijstelling van overdrachtsbelasting. Het opnemen van deze bepaling levert een belastingbesparing op van 6% over de waarde van de verkrijging.